Geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden


Op deze pagina staat de Geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden vanaf Willem van Oranje t/m Koningin Juliana.



Willem van Oranje




Willem van Nassau was de oudste zoon van Graaf Willem van Nassau en Juliana van Stolberg. Hij werd op 24 april 1533 geboren op de Dillenburg in Nassau.

De jonge Willem van Oranje groeide met broers, zussen, neven en nichten op bij zijn Lutherse ouders
Willem de Rijke en Juliana van Stolberg op het stamslot van de Nassaus in Dillenburg.

Toen zijn neef René van Chalon in 1544 stierf, woonde Willem nog bij zijn ouders. Willem mocht van Keizer Karel V de erfenis van zijn neef aanvaarden.
De Keizer stelde wel als voorwaarde dat Willem zijn opvoeding voltooide aan het Keizerlijke hof in Brussel. Ook moest hij katholiek worden opgevoed.
Willems Lutherse ouders stemden daarmee in. Vanaf dat moment was Willem de Prins van Oranje.

Willem van Oranje wordt ook wel 'Vader des Vaderlands' genoemd. Zijn bijnaam was Willem de Zwijger,
niet omdat hij weinig zei, maar omdat hij nooit het achterste van zijn tong liet zien.

Zijn officiële titels waren: Willem I, Prins van Oranje, Graaf van Nassau, Katzelnbogen, Vianden, Dietz, Buren, Lingen en
Leerdam, Markies van Veere en Bergen op Zoom, Burggraaf van Antwerpen, Baron van Breda, IJsselstein, Diest en Cuyck.

Keizer Karel V raakte zeer gesteld op de jonge Prins, die mede daardoor snel carrière maakte. De opvolger van Karel V, Koning Filips II van Spanje
als Heer der Nederlanden, benoemde Willem in 1559 tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Daarna verslechterde de verhouding tussen beiden snel.
Willem van Oranje had moeite met de Brusselse centralisatiepolitiek.

Filips II benoemde in 1559 Margaretha van Parma tot landvoogdes voor de Nederlanden. De feitelijke machthebber was echter een vertrouweling
van Filips, Antoine Perrenot de Granvelle als adviseur van Margareta, die in 1561 bovendien aartsbisschop van Mechelen werd. Er was ook een
Geheime Raad waarin vertrouwelingen van Filips waren opgenomen.

In 1566 richtten ontevreden protestanten vernielingen aan in talloze katholieke kerken. Deze zogeheten Beeldenstorm verspreidde zich vanuit
Vlaanderen naar de andere Nederlandse gewesten. Filips II besloot militair in te grijpen. Bovendien steunde Willem de vervolging van de
protestanten door Spanje niet. Willem van Oranje week uit naar het gebied van de Nassaus en redde daarmee zijn leven.

Maar de opstand in de Noordelijke Nederlanden ging door. Willem van Oranje gaf vanaf 1572 met wisselend succes leiding aan die vrijheidsstrijd.
Hiermee legde hij de basis voor de band tussen Nederland en het Huis Oranje-Nassau. Drie broers van Prins Willem sneuvelden bij militaire acties.

De broer van Willem van Oranje, Graaf Jan de Oude, was enige tijd stadhouder in Gelderland. Hij nam het initiatief tot de Unie van Utrecht.
Daarin gingen de zeven noordelijke gewesten een oorlogsverbond aan tegen Filips II.

De historie van de Nederlanden heeft door de Tachtigjarige Oorlog, die plaatsvond tussen 1568 en 1648, een ander pad genomen. In eerste instantie was
het gevecht een opstand gericht tegen het gevestigde gezag van kerk en koning. Dit groeide echter uit tot een burgeroorlog tussen de katholieke en
protestanten. Uiteindelijk kwam het zelfs tot een oorlog tussen twee staten: de Nederlanden en het Habsburgs gezag (Spanje). Hierbij vielen de
Nederlanden uiteen in twee delen: het huidige Nederland en België. Nederland werd zeer welvarend en een wereldmacht, waardoor de oorlog niet alleen
in Europa werd uitgevochten, maar ook in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.

Met het Plakkaat van Verlatinghe verklaarden de Staten-Generaal, het toenmalige overleg van de Nederlandse gewesten, zich op 26 juli 1581 onafhankelijk
van de Spaanse Koning Filips II. Het Plakkaat van Verlatinghe is daarmee een van de geboortepapieren van de zelfstandige Nederlandse Staat. Het Plakkaat
bevat een voor die tijd revolutionaire gedachte: onderdanen zijn er niet voor hun koning, maar de koning is er voor zijn onderdanen.

Filips II vaardigde in 1580 een ‘ban-edict’ uit waarin Oranje vogelvrij wordt verklaard. Degene die hem dood of levend aan Filips kon uitleveren,
zou 25.000 gulden ontvangen. In de ban werd de prins afgeschild als een bigamist en dronkaard, een man die even gemakkelijk van vrouw als van
godsdienst wisselde. Oranje kreeg de schuld van alle politieke en religieuze problemen van de afgelopen jaren. Willem van Oranje liet dit niet over
zijn kant gaan. In zijn reactie op het edict werd Filips beticht van overspel, bloedschande en moord. Hoe dan ook, het was duidelijk dat Willem voor
zijn leven moest vrezen. Twee jaar later overleefde hij in Antwerpen ternauwernood een moordaanslag.

Uiteindelijk bereikte de Ban toch het gewenste resultaat. Op 10 juli 1584 werd Willem van Oranje in het Prinsenhof Delft vermoord. De dader, de fanatiek
katholieke Balthasar Gerards, verklaarde de prins te hebben vermoord omdat de prins, zolang hij in leven zou zijn, opstandig zou blijven tegen de Koning
en schade zou blijven toebrengen aan de katholieke kerk en het maatschappelijk leven in de Nederlanden.

Huwelijken Willem van Oranje


Anna van Egmond, Gravin van Buren


Prins Willem koos als zijn eerste huwelijkspartner Anna van Egmond, Gravin van Buren (1533-1558).
Willem trouwde de schatrijke erfdochter te Buren op 8 juli 1551. Uit het huwelijk zijn drie kinderen geboren:

- Maria van Nassau (1553-1554)
- Filips Willem (1554-1618), trouwde met Eleonora de Bourbon-Condé
- Maria van Nassau (1556-1616), gehuwd met Filips van Hohenlohe-Neuenstein

Uit de brieven van Willem en Anna blijkt dat sprake is geweest van een goed huwelijk. De bijnaam die de prins had voor zijn vrouw was Tanneke. Anna stierf
op 25-jarige leeftijd en ligt begraven in een grafkelder onder het praalgraf van Engelbrecht II van Nassau in de Grote of Lieve Vrouwe Kerk te Breda.

Anna van Saksen


Na haar overlijden trouwde Willem van Oranje in 1561 met Anna van Saksen (1544-1577). Anna was de dochter van hertog (vanaf 1547: keurvorst)
Maurits van Saksen en zijn vrouw Agnes van Hessen. Na de bepaling van de bruidsschat op 100.000 daalders werd op 24 augustus 1561 in Leipzig
het huwelijk gesloten en een week later vertrok het paar naar de Nederlanden.

Tijdens het huwelijk werden zes kinderen geboren:

Anna (31 oktober 1562, vrijwel direct daarna overleden)
- Anna (5 november 1563 — 13 juni 1588), trouwde met Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg
- Maurits (18 december 1564 — 8 december 1566)
- Maurits (de latere stadhouder) (14 november 1567 — 23 april 1625)
- Emilia (10 april 1569 — 16 maart 1629), trouwde met Emanuel van Portugal (1568-1638)
- Christine von Dietz (Siegen, 22 augustus 1571 - aldaar, 1637/1638), niet door Willem van Oranje erkend.
Mogelijk was zij de dochter van Jan Rubens, rechtsgeleerde en raadsman van Anna van Saksen die met hem een buitenechtelijke relatie had.
Christine trouwde op 10 december 1597 met Johann Wilhelm von Welschenengst-Bernkott (1570-1636), burggraaf en commandant in Dillenburg.
Het echtpaar kreeg drie kinderen: Hans Henrich, Anna Elisabeth en Katharina.

Het huwelijk tussen Anna van Saksen en Willem van Oranje was slecht en op 14 december 1571 werd Anna gedwongen in te stemmen met een scheiding.
Anna werd vervolgens krankzinnig verklaard. Haar kinderen werden haar afgenomen en de resterende tijd van haar leven bracht ze door in een
dichtgemetselde kamer in het paleis van de Saksische keurvorst in Dresden. Ze stierf daar aan uitputting. Ze ligt in Meissen begraven.
Historici hebben nogal eens beweerd dat Anna van Saksen al meteen na haar huwelijk geestelijk instabiel bleek, maar dat lijkt wijsheid achteraf.
Ze dronk te veel na de geboorte van Christine, maakte ruzie met haar bedienden, en leed aan stemmingswisselingen.

Charlotte de Bourbon


In 1575 trouwde Willem van Oranje met Charlotte de Bourbon. Dat huwelijk eindigde in 1582 door haar overlijden. Charlotte was
de dochter van Lodewijk III van Bourbon-Vendôme, hertog van Montpensier en Jacqueline de Longwy, gravin van Bar-sur-Seine.

Dit derde huwelijk van Willem was dan ook geen huwelijk uit berekening, zoals gewoonlijk in die dagen, maar uit wederzijdse liefde en
genegenheid. Hun briefwisseling laat dit zien. Charlotte steunde Willem krachtig in zijn Nederlandse onafhankelijkheidsstrijd.

Charlotte en Willem trouwden te Den Briel op 12 juni 1575. Uit dit huwelijk werden zes dochters geboren:

- Louise Juliana (1576-1644), gehuwd met Frederik IV van de Palts
- Elisabeth (1577-1642), gehuwd met Hendrik de La Tour d'Auvergne
- Catharina Belgica (1578-1648), gehuwd met Filips Lodewijk II van Hanau-Münzenberg
- Charlotte Flandrina (1579-1640)
- Charlotte Brabantina (1580-1631), gehuwd met Claude de la Trémoille
- Emilia Secunda Antwerpiana (1581-1657), gehuwd met Casimir van Palts-Landsberg.

Na de eerste mislukte aanslag op Willems leven op 18 maart 1582 toen hij met een pistool in zijn wang was geschoten, verzorgde Charlotte haar man intensief.
De legende wil dat ze dagenlang met haar vingers de geraakte ader heeft dicht gehouden. Hierdoor zou ze zozeer verzwakt zijn, dat ze enige tijd later bezweek.
Feit is dat ze op 5 mei van datzelfde jaar aan een longontsteking overleed. Charlotte de Bourbon is begraven in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal (Antwerpen).

Louise de Coligny


In 1583 trad Willem voor het laatst in het huwelijk, ditmaal met Louise de Coligny (1555-1620).
Zij werd geboren als dochter van de vooraanstaande protestant Gaspard de Coligny en Charlotte de Laval.
Op 12 april 1583 trouwde Louise met Prins Willem I in Antwerpen. Het huwelijk van Willem en Louise was politiek beladen,
haar Franse afkomst maakte Louise niet erg populair in de Nederlanden. Hun zoon Frederik Hendrik werd geboren op 29 januari 1584.

Ook de overige kinderen van de gedode prins Willem ging Louise verder opvoeden. Zij speelde als weduwe van Willem de Zwijger nog een
zekere publieke rol; bij het beleg van Geertruidenberg (1593) ging zij, net als andere elegante dames, een kijkje nemen.

Buitenechtelijk kind


Willem van Oranje verwekte bij Eva Elincx een zoon: Justinus van Nassau (1559–1631).



Tijdlijn stadhouders


Hieronder vindt u een beknopt overzicht van de periode 1567-1806. Deze periode kende verschillende stadhouders. Er waren ook
twee stadhouderloze tijdperken en een periode van waarneming. Deze periode eindigt met het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden.
Voor meer informatie omdat ik de stadhoudertijdperk erg ingewikkeld vindt, kunt u het beste Wikipedia raadplegen.

1567-1625 – Prins Maurits


Prins Maurits volgde zijn vader, Willem van Oranje in 1584 na zijn dood op als stadhouder en legeraanvoerder in Holland en Zeeland.

Hij werd in 1590 ook stadhouder in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Drenthe.

Prins Maurits behaalde grote militaire successen in de oorlog tegen Spanje, onder andere in 1600 in de slag bij Nieuwpoort. Tijdens het Twaalfjarig Bestand
geraakte hij in conflict met raadpensionaris Johan van Oldenbarneveldt. Deze werd na een politiek proces in 1619 onthoofd. Na het einde van het
Twaalfjarig Bestand in 1621 speelde Maurits geen belangrijke militaire rol meer.


Foto: RVD

1626-1650 – Prins Willem II


Prins Willem II was de enige zoon van stadhouder Prins Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Hij volgde in 1647 zijn vader op als stadhouder.

Al snel raakte hij betrokken bij een conflict over de inkrimping van het leger. Dat gebeurde na
de ondertekening van de vrede in 1648, die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog.

Toen Willem II in 1650 onverwacht overleed, benoemden de Staten van Holland en de meeste andere gewesten geen nieuwe stadhouder meer.
Het Eerste Stadhouderloze Tijdperk brak aan.

De enige zoon van Willem II en zijn vrouw Mary Stuart, dochter van de Engelse Koning Karel I., Prins Willem III, werd enkele
dagen na de dood van zijn vader geboren. De Staten van Holland namen in Den Haag de opvoeding van de jonge Willem III op zich.


Foto: RVD

1650-1672 - Eerste Stadhouderloze tijdperk


Na het overlijden van Prins Willem II in 1650 werd er geen nieuwe stadhouder benoemd. Wel bleven de Nassaus een rol spelen in het zogeheten
Eerste Stadhouderloze Tijdperk van de Republiek. In Friesland bleef de Friese tak van de Nassaus het stadhouderschap vervullen. Deze tak
stamde af van de broer van Willem van Oranje, Jan graaf van Nassau-Dietz. Willem Frederik was stadhouder van Friesland vanaf 1640 en ook
van Groningen en Drenthe vanaf 1650. Zijn zoon Hendrik Casimir II volgde hem als stadhouder in deze gewesten in 1664 op.

Rampjaar 1672


Een ander familielid, Graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen, bekleedde in deze periode de positie van veldmaarschalk. Aan het Eerste Stadhouderloze
tijdperk kwam een einde toen de Fransen in het rampjaar 1672 de republiek binnenvielen. De zoon van de laatste stadhouder Willem II, Prins Willem III,
werd onder druk van de publieke opinie benoemd tot stadhouder van Holland en Zeeland en kort daarop ook van Utrecht, Gelderland en Overijssel.

1650-1702 - Koning-Stadhouder Willem III


Willem III werd een week na het overlijden van zijn vader geboren in Den Haag. Hij werd niet als opvolger van zijn
vader tot stadhouder benoemd in Holland, Zeeland en Utrecht, waarmee het Eerste Stadhouderloze tijdperk begon.

Aanval op de Republiek


Engeland en Frankrijk voerden in 1672 een gezamenlijke aanval op de Republiek uit. Onder druk van de bevolking kreeg Willem III dezelfde bevoegdheden
als zijn voorouders. Willem III wist de kansen in de strijd te keren. Dankzij zijn militaire successen verwierf hij een sterke positie als stadhouder.

Willem III was een pleitbezorger van een Europees evenwicht. Hij bestreed zijn hele verdere leven de Franse aspiraties in Europa.
In verschillende oorlogen bracht Willem III geslaagde allianties tegen de Fransen bijeen.

'Glorious revolution'


Prins Willem III trouwde in 1677 met zijn Engelse nicht, die net als de vrouw van zijn vader, Prins Willem II, ook Mary Stuart (1662-1695) heette.
Haar vader was de katholieke Koning Jacobus II van Engeland. De Engelsen zagen het geloof van de Koning steeds meer als een bedreiging voor de positie
van het protestantse geloof in hun land. Zij riepen daarom in 1688 met succes de hulp in van Willem III en zijn vrouw. In de zogeheten 'Glorious Revolution'
werd Jacobus II van de troon verdreven. Het echtpaar werd een jaar later tot Koning en Koningin van Engeland, Schotland en Ierland gekroond.

Opvolging


Juist op het moment dat er een nieuwe oorlog tegen Frankrijk uitbrak, overleed de Koning-Stadhouder in 1702 kinderloos.
In Engeland volgde zijn schoonzus hem als Koningin Anna op. In de Republiek begon - weer met uitzondering van Friesland en
Groningen - het tweede stadhouderloze tijdperk. Dit duurde tot 1747.

Willem III liet bij testament alle rechten en bezittingen na aan zijn Friese neef Prins Johan Willem Friso.



1687-1711 - Prins Johan Willem Friso


Prins Johan Willem Friso volgde in 1696 zijn vader op als stadhouder in Groningen en Friesland. Toen in 1702 de kinderloze Stadhouder-Koning Willem III
kwam te overlijden had hij zijn achterneef Johan Willem Friso aangewezen als zijn universeel erfgenaam. Deze neemt daarop de titel Prins van Oranje aan.

De Pruisische Koning Frederik Willem I, een kleinzoon van Prins Frederik Hendrik, vocht het testament van Willem III aan op grond van
het testament van zijn grootvader. Ook hij nam de titel Prins van Oranje aan. Johan Willem Friso verdronk in het Hollands Diep toen hij
onderweg was naar Den Haag voor de onderhandelingen over de erfenis. Er kwam daardoor geen akkoord.

De weduwe van Johan Willem Friso, Maria-Louise van Hessen-Kassel (1688-1765) hield met succes de positie van
het Huis Oranje-Nassau hoog. Pas in 1732 bereikte zij een akkoord over de erfenis met de Pruisische verwanten.

1702-1747 - Tweede Stadhouderloze tijdperk


De Friese stadhouder Prins Johan Willem Friso, de zoon van Hendrik Casimir II, was de erfgenaam van Prins Willem III,
maar volgde hem niet op in Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. Aan het tweede stadhouderloze tijdperk
kwam in 1747 een einde toen zijn zoon Willem IV tot erfstadhouder werd uitgeroepen in alle gewesten.

1711-1751 - Prins Willem IV


Willem Karel Hendrik Friso werd geboren in Leeuwarden als zoon van Johan Willem Friso van Nassau-Dietz en Maria Louise van Hessen-Kassel.

Eerste stadhouder in alle gewesten


Prins Willem IV werd in 1747 de eerste stadhouder in alle gewesten van de Republiek der Verenigde Provinciën. Hij was al eerder
stadhouder geworden in Groningen en Gelderland. Onder dreiging van een Franse inval gingen ook de andere gewesten overstag.

Erfopvolging


In deze periode werd in alle gewesten de erfopvolging van het stadhouderschap ingevoerd, in de mannelijke en de vrouwelijke lijn.

Willem IV trouwde in 1734 met Prinses Anna van Hannover, dochter van de latere Britse Koning George II.

Willem IV kon zijn toenemende invloed maar kort benutten. Toen zijn gezondheid hem steeds meer parten speelde nam
Anna van Hannover de lopende zaken over, hij stierf in 1751. Zijn enige zoon, Prins Willem V, was toen nog minderjarig.



1748-1806 - Prins Willem V


Willem V Batavus geboren in Den Haag in 1748, prins van Oranje, was erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Regentes en waarnemers


Na de dood van Willem IV trad Prinses Anna van Hannover op als regentes voor haar zoon. Na haar dood nam Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel die taak over.

De Hertog was toen al waarnemend legerleider. De Hertog en Willem tekenden toen Willem meerderjarig was in 1766 een
Acte van Consulentschap. Deze acte bepaalde dat de hertog de dan 18-jarige stadhouder zou blijven bijstaan.

Oorlog en inval


In 1767 trouwde Willem met Wilhelmina van Pruisen. Hun zoon, de latere Koning Willem I, werd in 1772 geboren. In 1784 werd de Acte publiek bekend
en moest de hertog het veld ruimen. In 1792 brak de oorlog uit tussen de Franse revolutionaire Republiek en de coalitie van Oostenrijk, Pruisen,
Nederland en Engeland. Na de Franse inval in januari 1795 door generaal Pichegru, week Willem V met zijn gezin uit naar Engeland. Hij bracht de
laatste vijf jaar van zijn leven in ballingschap in Duitsland door, onder meer in zijn Nassause vorstendom.



1795-1806 - Bataafse Republiek


In de Franse tijd wordt de oude Republiek der Nederlanden omgevormd tot een moderne eenheidsstaat. Deze krijgt de naam Bataafse Republiek (1795-1806).
Het aanvankelijke enthousiasme voor de Fransen verdween al snel toen Frankrijk niets overliet van de Nederlandse zelfstandigheid.

1810 - Koninkrijk Holland


De Bataafse Republiek werd in 1806 het Koninkrijk Holland onder de broer van keizer Napoleon, Lodewijk Napoleon. In 1810 werd het Koninkrijk Holland
ingelijfd bij het Franse keizerrijk. Drie jaar later trokken de Fransen zich terug en kwam er een einde aan de Franse overheersing.

In 1813 herwon Nederland zijn onafhankelijkheid. De zoon van de laatste stadhouder, Willem Frederik, keerde terug
uit ballingschap en werd uitgeroepen tot soeverein vorst. De eerste Grondwet van de monarchie dateert uit 1814.

In 1815 bepaalde het Congres van Wenen dat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden weer verenigd zouden worden.
Willem Frederik riep zichzelf uit tot Koning van het nieuw ontstane Koninkrijk der Nederlanden: Koning Willem I.

Koning Willem I van Nederland



Foto: RVD/Koninklijke Verzamelingen

Willem Frederik van Oranje-Nassau wordt geboren op 24 augustus 1772 als
zoon van stadhouder Willem V en Prinses Wilhelmina van Pruisen.

Willem I bestuurt vanaf 1802 de Duitse vorstendommen Fulda en Corvey. Die kreeg hij als
compensatie van Napoleon Bonaparte voor het verlies van de Nederlandse domeinen in 1795.
Deze vorstendommen raakt hij in 1806 weer kwijt als hij in een nieuwe oorlog tegen Napoleon Pruisen steunt.
Hij trekt zich daarna terug op zijn Silezische bezittingen.

Tijdens de val van Napoleon verblijft de Prins van Oranje in Engeland. Op 30 november 1813 keert hij op verzoek
van enkele vooraanstaande Nederlanders terug naar Nederland en krijgt een enthousiast onthaal van de bevolking.
Op 2 december 1813 wordt hij uitgeroepen tot Soeverein Vorst der Verenigde Nederlanden. Hij wordt als soeverein
vorst ingehuldigd op 30 maart 1814 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.

Willem huwde op 1 oktober 1791 zijn volle nicht Wilhelmina van Pruisen.
Frederika Louise Wilhelmina werd geboren op 18 november 1774 als dochter van Koning Frederik Willem II van Pruisen
en Frederica Louisa van Hessen-Darmstadt. Wilhelmina was muzikaal en tekende niet onverdienstelijk, zij was uiterst
bescheiden en sober en meed zoveel mogelijk de openbaarheid.

Koning Willem I en Koningin Wilhelmina kregen 5 kinderen samen:
- Willem Frederik George Lodewijk (1792-1849)
- Willem Frederik Karel (1797-1881)
- Wilhelmina Frederika Louise Pauline Charlotte (1800-1806)
- Levenloos kind (30 augustus 1806)
- Wilhelmina Frederika Louisa Charlotte Marianne (1810-1883)

Op 12 oktober 1837 overlijdt Wilhelmina.
Zij is bijgezet op 26 oktober 1837 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Op 17 februari 1841 hertrouwd Koning Willem I met Gravin Henriëtte d'Oultremont de Wégimont (28-02-1792).

In 1795 vocht Willem als erfstadhouder in het Staatse leger tegen de Franse invallers.
Willem kreeg in 1815 de Oostenrijkse Nederlanden toegezegd door Napoleon.
Op 16 maart 1815 nam hij de titel Koning der Nederlanden aan.
Er werd een nieuwe grondwet opgesteld.
Zo ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Op 21 september 1815 werd Willem in Brussel ingehuldigd als Koning Willem I.
Koning Willem 1 wordt in 1815 ook Groothertog van Luxemburg.

Willem was een grote economische ondernemer die veel investeringen deed in de Belgische industrie.
In 1824 stichtte hij de Nederlandse Handelmaatschappij. Ook was Willem verdienstelijk voor de Waterstaat.
Nieuwe kanalen en straatwegen werden aangelegd en ook spoorwegen kwamen er.
Hij wilde van Nederland een eenheidstaat maken, vooral op godsdienstig en taalkundig gebied.
In Vlaanderen werd Nederlands de officiële taal. Op 25 augustus 1830 brak de Belgische revolutie uit,
dat uitmondde in een onafhankelijk België. Willem stuurde zijn oudste zoon op veldtocht naar Brussel om de orde te herstellen.
Willem moest gedwongen in 1839 vrede sluiten met de jonge Belgische staat. In 1839 bij het Verdrag van Londen, erkende Nederland
het nieuwe Koninkrijk België. Willem werd na de definitieve afscheiding van België in 1839 Hertog van Limburg.
Ook werd toen de macht van de koning beperkt.

Dit en het afscheiden van België waren de voornaamste redenen om troonsafstand te doen op 7 oktober 1840,
ten gunste van zijn zoon Willem II die toen de troon besteeg, waarna Willem de naam en titel
Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau aanneemt.

Koning Willem I overlijdt in het Niederländische Palais in Berlijn op 12 december 1843.
Hij is bijgezet op 2 januari 1844 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Henriëtte overlijdt op 26 oktober 1864 in Kasteel Rahe in Laurensberg bij Aken.
Zij is bijgezet in het familiegraf te Wégimont, België.

Koning Willem II van Nederland



Foto: RVD/Koninklijke Verzamelingen

Willem Frederik George Lodewijk wordt geboren op 6 december 1792 als
zoon van de latere koning Willem I en Wilhelmina van Pruisen.

Willem kreeg een militaire opleiding en diende in het Pruisische leger.
In 1815 werd hij troonopvolger en nam dienst in het leger toen Napoleon ontsnapte.
Hij vocht als Nederlands bevelhebber tijdens de slag bij Waterloo waar hij als held van terug kwam.

Willem trad op 21 februari 1816 in het huwelijk met Grootvorstin Anna Paulowna van Rusland (Russisch: Anna Pavlovna)
geboren in Rusland op 18 januari 1795 als dochter van Paul I van Rusland.

Koning Willem II en Koningin Anna kregen vijf kinderen samen:
- Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk (1817-1890)
- Willem Alexander Frederik Constantijn Nicolaas Michiel (1818-1848)
- Willem Frederik Hendrik (1820-1879)
- Willem Alexander Frederik Ernst Casimir (1822-1822)
- Wilhelmina Marie Sophie Louise (1824-1897)

Willem kreeg nog drie buitenechtelijke kinderen:
Willem en Marianna der Nederlanden en Wilhelmus van Dijck.

Willem werd minister van defensie. In 1816 kwam hij in contact met de Franse revolutionairen
die de Bourbonmonarchie wilde afzetten en die een burgerlijk bestuur wilde invoeren.
Op 7 oktober 1840 besteeg Willem de troon als Willem II.
Op 28 november 1840 werd Willem II ingehuldigd.

In het Europese revolutiejaar 1848 zwicht Koning Willem II voor de wensen van een liberale oppositie.
Hij stemt in met een nieuwe Grondwet, die regelt dat de macht van de Koning wordt ingeperkt en dat de
volksvertegenwoordiging meer macht krijgt.

Op 17 maart 1849 overlijdt Koning Willem II in zijn Paleis in Tilburg.
Hij is bijgezet op 4 april 1849 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Anna was aanvankelijk wel gelukkig aan het kroonprinselijk hof te Brussel. Na 1830 echter, in het meer
provinciale Den Haag, ging ze de weelde aan het Russische hof van haar jeugd steeds meer missen. Na de dood
van haar man werd ze erg eenzaam, ook al door de uiterst slechte relatie met haar schoondochter Sophie.

Koningin Anna overlijdt op 1 maart 1865.
Zij is bijgezet op 17 maart 1865 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Koning Willem III van Nederland



Foto: J.M. Rousel/RVD/Nationaal Archief

Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk wordt geboren op 19 februari 1817
als zoon van Koning Willem II en Prinses Anna Paulowna.

Willem trad op 18 juni 1839 in het huwelijk met zijn nicht Sophie van Württemberg.
Sophie is geboren op 17 juni 1818 als dochter van Catharina Paulowna en Koning Willem I van Württemberg.
Het was een slecht huwelijk mede door Willem´s buitenechtelijke relaties en de tolerante en ambitieuze houding van zijn vrouw Sophie.
Sophie probeerde verschillende keren te scheiden maar dit werd telkens geweigerd door het hof.
Vanaf 1885 leefde het paar gescheiden van tafel en bed.

Koning Willem III en Koningin Sophie kregen drie zonen:
- Willem Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik (1840-1879)
- Willem Frederik Maurits Alexander Hendrik Karel (1843-1850)
- Willem Alexander Karel Hendrik Frederik (1851-1884)

Op 3 juni 1877 overlijdt Koningin Sophie.
Zij is bijgezet op 20 juni 1877 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Op 7 januari 1879 hertrouwd Willem met Prinses Emma van Waldeck-Pyrmont.
Emma is geboren op 2 augustus 1858 als dochter van Vorst Georg Victor en Prinses Helena van Nassau.

Koning Willem III en Koningin Emma kregen samen één kind, een dochter:
- Wilhelmina Helena Pauline Maria (31 augustus 1880- 28 november 1962)

Willem was Koning geworden op 17 maart 1849.
Op 12 mei 1849 werd Koning Willem III ingehuldigd.
Willem III had grote moeite met de inperking van de macht van de koning.
De eerste twintig jaar kenmerken zich door weerstand tegen de constitutionele monarchie.
Ook kwam er een Luxemburgse oorlog.

Willem III overlijdt op 23 november 1890.
Hij is bijgezet op 4 december 1890 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Zijn dochter Wilhelmina besteeg de troon met Emma als regentes.
Tot 23 november 1839 maakte ook Luxemburg deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden.
Na het overlijden van Koning Willem III kon zijn dochter Wilhelmina als vrouw haar vader in
Luxemburg niet opvolgen door de Salische Wet. Het hoofd van de andere tak van het Huis Nassau
volgde Koning Willem III als Groothertog van Luxemburg op.

Koningin-regentes Emma van Nederland



Foto: J.M. Rousel/RVD/Nationaal Archief

Adelheid Emma Wilhelmina Theresia wordt geboren op 2 augustus 1858 als
dochter van Vorst Georg Victor en Prinses Helena van Nassau.

Prinses Emma kreeg een christelijke opvoeding.
Ze was leergierig en sociaal bewogen. Voordat ze naar Nederland verhuisde,
kreeg ze les in Nederlandse taal en geschiedenis, want ze wilde een Nederlandse worden en blijven.

Op 7 januari 1879 huwt ze met Koning Willem III.
Het huwelijk zorgde voor een ommekeer in het leven van de koning: hun liefde bleek hem inwendig grote rust te geven.
Van Emma moest Willem huishoudelijker gaan leven.

Op 31 augustus 1880 werd Emma moeder van Wilhelmina.

Willem ontmoette Emma toen hij kennismaakte met Emma´s drie jaar oudere zus Pauline die hij eerst ten huwelijk vroeg.
Maar hij huwde later toch Emma, bij haar werd hij gelukkig en vond hij rust.

Emma leidde de eerste jaren een onbezorgde tijd en wijdde zich volledig aan de opvoeding van Wimmy.
Maar toen overleed deze ook van alle drie de troonopvolgers, nu werd Wilhelmina de troonopvolgster.
Emma nam het regentschap waar voor Koning Willem III van 20 tot en met 23 november 1890 en voor haar
dochter Koningin Wilhelmina van 8 december 1890 tot 31 augustus 1898.

Ze zette zo veel mogelijk de lijn van Koning Willem III voort, maar toch met een eigen aanpak.
Al direct trof zij maatregelen om elke minister eenmaal in de veertien dagen persoonlijk te spreken,
anders dan haar overleden man hield zij zich nauwgezet aan de regels van de constitutionele monarchie.
Ze heeft drie keer te maken gehad met een kabinetsformatie.
Emma besteedde ook veel aandacht aan de opvoeding van haar dochter.
Emma zette zich volledig in voor tuberculose (toen volksziekte nummer 1), en deed veel aan liefdadigheid.
Koningin Emma bereidt haar dochter in die jaren goed voor op het vervullen van het Koningschap. Als regentes
herstelt zij het aanzien van de monarchie door haar verstandig en waardig optreden. Bovendien vergroot zij de
populariteit van de dynastie door met haar dochter in het land vele bezoeken af te leggen. Na de inhuldiging van
Koningin Wilhelmina treedt zij terug maar behoudt een belangrijke plaats in de Nederlandse samenleving.


Foto: J.M. Rousel/RVD/Nationaal Archief

Koningin Emma overlijdt op 20 maart 1934 in het Paleis aan het Lange Voorhout in Den Haag.
Zij is bijgezet op 27 maart 1934 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Koningin Wilhelmina van Nederland



Foto: Franz Ziegler/RVD/Nationaal Archief

Wilhelmina Helena Pauline Maria wordt geboren op 31 augustus 1880
als dochter van Koning Willem III en Koningin Regentes Emma.

Toen Willem III stierf op 23 november 1890 werd Wilhelmina Koningin,
tot haar 18 de regeerde Emma als regentes.

Op 6 september 1898 werd Wilhelmina ingehuldigd in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
De Grondwet van 1814 stelt dat de oudste zoon van de vorst (of zijn zonen) hem opvolgt,
en anders de broer van de vorst of zijn zonen. Pas bij een algeheel gebrek aan mannen, wordt de
vorst opgevolgd door zijn oudste dochter. De eerste Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden van
1815 beschrijft dezelfde regels. In de Grondwet van 1887 werd het eerstgeboorterecht aangenomen,
waardoor het koningschap overgaat op de eerstgeboren zoon en bij gebrek aan zonen op de eerstgeboren dochter.
Toen in 1890 koning Willem III zoonloos stierf, kon als gevolg van deze regels Koningin Wilhelmina haar vader opvolgen als staatshoofd.


Foto: Franz Ziegler/RVD/Nationaal Archief

Op 16 oktober 1900 wordt de verloving van Koningin Wilhelmina met Heinrich Wladimir Albrecht Ernst,
Hertog van Mecklenburg- Schwerin bekend gemaakt. Heinrich Wladimir Albrecht Ernst is geboren op 19 april 1876
als zoon van Groothertog Friedrich Franz II van Mecklenburg en Prinses Marie von Schwarzburg-Rudolstadt.
Op 7 februari 1901 vond het huwelijk plaats tussen Koningin Wilhelmina en Heinrich.
De voornaam en roepnaam Heinrich werd op hun huwelijksdag officieel vernederlandst naar Hendrik.
Hendrik ontving op zijn trouwdag de titel Prins der Nederlanden met het predicaat Koninklijke Hoogheid.

Het huwelijk van Koningin Wilhelmina en Prins Henrik was geen gelukkig huwelijk.
Prins Hendrik werd buitengesloten van staatszaken en Koningin Wilhelmina maakte ook in
het huwelijk de dienst uit. Dit frustreerde Hendrik in grote mate, zodat hij zijn eigen leven ging leiden.
Prins Henrik begon buitenechtelijke relaties en kreeg buitenechtelijke kinderen.
Prins Hendrik maakte ook veel schulden.
Koningin Wilhelmina kreeg in de eerste jaren van haar huwelijk veel miskramen.
Op 30 april 1909 wordt hun een dochter Juliana geboren.
Heel het volk was blij, want anders ging de troon over op de Duitse tak.
Wilhelmina was een toegewijde moeder en speelde heel veel met haar dochter.


Foto: J.M. Rousel/RVD/Nationaal Archief

De regeerperiode van Koningin Wilhelmina kenmerkte zich door duidelijkheid en helderheid.
Wilhelmina bleek een krachtdadig vorstin, die goed gebruik maakte van haar bevoegdheden.
Ze wist waar de grenzen van haar macht lagen en had hier respect voor. Ze had niet veel met de politiek
en had veel conflict met haar ministers. In haar tijd ontwikkelde Nederland zich tot een industriële natie.

De laatste jaren van zijn leven ging de gezondheid van Prins Hendrik snel achteruit. Zijn reuma verhevigde
en hij werd te dik. In 1929 kreeg Prins Hendrik zijn eerste hartaanval. De tweede volgde op 28 juni 1934.
Nog geen maand later op 3 juli 1934 overleed Prins Hendrik in zijn kantoor aan een hartverlamming ten gevolge
van een langdurige niervergiftiging. Hij is bijgezet op 11 juli 1934 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.
Pas na de dood van Hendrik zou Wilhelmina gaan begrijpen dat zij haar man nooit goed heeft begrepen.

Op 13 mei 1940 vertrok Koningin Wilhelmina met de regering naar Groot-Brittannië omdat de Tweede Wereldoorlog was aangebroken.
In Londen gaf ze leiding aan de Nederlandse regering in Ballingschap. Via Radio Oranje lichtte zij het Nederlandse volk in.
Wilhelmina stimuleerde na de oorlog de wederopbouw van Nederland.


Foto: Pictorial Press/RVD/Nationaal Archief

In verband met haar slechte gezondheid legde Koningin Wilhelmina van 3 oktober tot 1 december 1947
en van 12 mei tot 30 augustus 1948 tijdelijk de regering neer. Haar dochter Juliana was toen regentes.
Op 4 september 1948 deed Wilhelmina definitief troonsafstand.
Na haar troonsafstand trok ze zich terug in Paleis Het Loo.

Koningin Wilhelmina sterft op 28 november 1962, 82 jaar oud.
Ze is bijgezet op 8 december 1962 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.

Koningin Juliana van Nederland



Foto: Max Koot/RVD/Nationaal Archief

Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina wordt geboren op 30 april 1909
als dochter van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik.


Foto: RVD/Nationaal Archief


Foto: Franz Ziegler/RVD/Nationaal Archief

Haar eerste levensjaren bracht Juliana door op Paleis Het Loo in Apeldoorn en Paleis Noordeinde en Paleis Huis ten Bosch in Den Haag.
Op dit laatste paleis werd, toen Prinses Juliana zes jaar oud was, op advies van pedagoog Jan Ligthart een klasje gevormd.
Samen met enkele leeftijdgenootjes volgde de Prinses in dit klasje het lager onderwijs.

Omdat de Grondwet bepaalde dat de Prinses op achttienjarige leeftijd in staat moest zijn haar moeder op te volgen, verliep het onderwijs van de Prinses
in een ander tempo dan bij de meeste kinderen. Na vijf jaar lager onderwijs kreeg Prinses Juliana privéles op H.B.S.- / Gymnasiumniveau.

Op 30 april 1927 werd Prinses Juliana achttien jaar en grondwettelijk meerderjarig. Daarmee was zij gerechtigd het Koninklijk gezag te aanvaarden.
Twee dagen later werd de Prinses door haar moeder ingeleid in de Raad van State.

Van 1927 tot 1930 volgde de Prinses colleges aan de Rijksuniversiteit Leiden. Die jaren woonde Prinses Juliana met enkele medestudentes in Katwijk.
De keuze van vakken werd enerzijds afgestemd op haar toekomstige taak als staatshoofd, anderzijds op haar persoonlijke belangstelling voor literatuur
en godsdienst. Tijdens haar studietijd nam de Prinses actief deel aan het studentenleven als lid van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden
(VVSL). Haar studie werd bekroond met een erepromotie tot doctor in de letteren en de wijsbegeerte. Promotor was de bekende historicus Johan Huizinga.

In de crisisjaren (begin jaren '30) oriënteerde de Prinses zich voornamelijk op sociaal terrein. Mede op haar initiatief kwam het Nationaal Crisis Comité
tot stand, dat steun verleende aan de talrijke crisisslachtoffers. Prinses Juliana werd erepresidente van het Comité en was in die functie zeer actief.
De Prinses volgde haar vader, na diens overlijden in 1934, op als voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis.

Op 8 september 1936 werd de verloving bekend gemaakt van Prinses Juliana met Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld.
Op 7 januari 1937 trouwt Juliana met Bernhard van Lippe-Biesterfeld. Vanaf dat moment nam het paar zijn intrek in Paleis Soestdijk te Baarn.


Foto: Franz Ziegler/RVD/Nationaal Archief

Prinses Juliana en Prins Bernhard kregen samen vier dochters:
- Beatrix Wilhelmina Armgard (31 januari 1938)
- Irene Emma Elisabeth (5 augustus 1939)
- Margriet Francisca (19 januari 1943)
- Marijke Maria Christina (18 februari 1947 - 16 augustus 2019)


Foto: RVD/Nationaal Archief


Foto: Max Koot/RVD/Nationaal Archief

De Duitse invasie van 10 mei 1940 dwong Prinses Juliana en Prins Bernhard met beide kinderen naar Engeland uit te wijken.
De Prinses bleef daar een maand en reisde vervolgens met haar dochters door naar Canada, waar zij tot de bevrijding van Nederland
woonde in Rockcliffe, een voorstad van Ottawa. Prins Bernhard, die in Londen bij Koningin Wilhelmina achterbleef, zocht haar hier
regelmatig op. Gedurende de oorlog ondernam de Prinses verschillende reizen naar enkele delen van het Koninkrijk (Suriname en de Nederlandse Antillen).

In april 1945 begaf de Prinses zich met Koningin Wilhelmina naar het bevrijde deel van Nederland en vestigde zij zich te Breda.
Daar werkte zij mee aan een hulpactie voor de bevolking van het noordelijke deel van Nederland, die zwaar onder de Hongerwinter had geleden.
Op 2 augustus werd het Prinselijk gezin op Nederlandse bodem herenigd.

Na de Duitse capitulatie in mei '45 werkte de Prinses mee aan diverse andere hulpacties voor de getroffen bevolking. Onder meer trad zij op als
voorzitter van de Stichting Nederlands Volksherstel. In het voorjaar van 1946 bracht de Prinses, samen met Prins Bernhard, bezoeken aan landen
die veel voor Nederland hadden betekend tijdens de bezetting.

In het najaar van 1947 trad Prinses Juliana enkele weken op als regentes, toen Koningin Wilhelmina om gezondheidsredenen het Koninklijk gezag enige tijd neerlegde.
Dit herhaalde zich in 1948. In dat jaar kondigde Koningin Wilhelmina aan afstand te doen van de troon. Op 6 september vond in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de
inhuldiging van Juliana als Koningin der Nederlanden plaats.


Foto: RVD/Nationaal Archief

In 1948 werd Mevrouw M. Hofmans, alternatief genezeres, aangesteld ter behandeling van de oogziekte van Prinses Christina. Mevrouw Hofmans werd de jaren erna
een adviseur van Koningin Juliana. Na onderzoek van de commissie-Beel in 1956, op verzoek van Koningin Juliana en Prins Bernhard, werden de contacten met
mevrouw Hofmans beëindigd. In 2005 heeft toenmalig Koningin Beatrix, als bestuurder van de Stichting Archief van het Huis van Oranje-Nassau, medewerking
toegezegd aan onderzoek van prof. mr. Cees Fasseur ten behoeve van een door hem te schrijven monografie over het zogeheten Hofconflict.

In het eerste jaar van haar regeerperiode werd de aandacht van Koningin Juliana vooral opgeëist door de Indonesische kwestie. In 1949 tekende zij in het
Koninklijk Paleis Amsterdam de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden werd door Koningin Juliana bekrachtigd
in 1954; dit Statuut vormde de grondslag voor een samenwerkingsverband voor de drie overgebleven delen van het Koninkrijk: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.

Na Indonesië scheidde in 1975 ook Suriname zich af van het Koninkrijk der Nederlanden. In dat jaar ondertekende Koningin Juliana de Acte van Erkenning
van de Republiek Suriname.

Koningin Juliana was nauw betrokken bij de formatie van de kabinetten Drees, Beel, De Quay, Marijnen, Cals, Zijlstra, De Jong, Biesheuvel, Den Uyl en Van Agt I.
Koningin Juliana betoonde zich als staatshoofd een fervent voorstander van internationale samenwerking en Europese eenwording.


Foto: Max Koot/RVD/Nationaal Archief

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werden de provincies Zeeland en Zuid-Holland getroffen door de Watersnoodramp. Koningin Juliana zette zich in
voor het verkrijgen van internationale hulp voor de slachtoffers en bezocht dagen achtereen het rampgebied. Als Koningin bleef Juliana betrokken bij sociale
vraagstukken. Die betrokkenheid bleek onder meer uit haar talrijke bezoeken aan ziekenhuizen, revalidatiecentra, sanatoria, bejaardenhuizen en kindertehuizen.

Op het internationale vlak hadden vooral de problematiek van ontwikkelingslanden, het vluchtelingenvraagstuk en de zorg voor kinderen over de hele wereld haar aandacht.
In 1966 lanceerde Koningin Juliana bij de opening van de algemene vergadering van de International Union for Child Welfare (waarvan Stichting Nederlands Kinderhulp Plan
de Nederlandse variant is) een project ter wetenschappelijke bestudering van de methodiek en techniek van uitgebreide kinderbescherming als onderdeel van een plaatselijk
of regionaal ontwikkelingsplan.

Koningin Juliana verleende ook financiële en materiële steun. Ter gelegenheid van hun zilveren huwelijk in 1962 bijvoorbeeld doneerde zij samen met Prins Bernhard
grond voor de vestiging van jeugdcentra aan de Nederlandse jeugd, vergezeld van een groot geldbedrag. De opbrengst van een inzameling van het Nationaal Comité
Zilveren Regeringsjubileum Koningin Juliana in 1973 schonk zij aan het kind in nood, waar ook ter wereld. Het nationaal geschenk ter gelegenheid van haar zeventigste
verjaardag in 1979 schonk zij aan het Internationaal Jaar voor het Kind.

Koningin Juliana verbond tevens haar naam aan de Stichting Koningin Juliana Fonds (het latere Juliana Welzijn Fonds dat op 27 juni 2002 is samengegaan met het
Oranje Fonds, dat als doelstelling heeft het maatschappelijk welzijn en de sociale cohesie te stimuleren).

Als erkenning voor haar verdiensten op maatschappelijk terrein ontving Koningin Juliana in 1964 een eredoctoraat in de sociale wetenschappen
aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De ontwikkeling van wetenschap en cultuur had eveneens de aandacht van Koningin Juliana, waarbij haar belangstelling vooral uitging naar beeldende kunst,
toneel en letterkunde. Met de toekenning van de Koninklijke Subsidie voor de Vrije Schilderkunst hield zij zich elk jaar intensief bezig. Verder bezocht
zij veelvuldig tentoonstellingen en woonde zij regelmatig Nederlandse en buitenlandse toneelmanifestaties bij.

De verjaardagen van Koningin Juliana werden (op Koninginnedag) steevast gevierd met een bloemendefilé langs het bordes van Paleis Soestdijk.

Op 31 januari 1980 deelde Koningin Juliana via radio en televisie mee dat zij op 30 april dat jaar af zou treden ten gunste van haar dochter Beatrix.
Zij wilde toen weer Prinses Juliana genoemd worden. In de toespraak over haar aftreden sprak Koningin Juliana de hoop uit zich ook na haar abdicatie
nuttig te kunnen maken voor de samenleving. Zij aanvaardde het erevoorzitterschap van de Nationale Commissie Internationaal Jaar van Gehandicapten 1981.
Verder bleef zij veelvuldig bezoeken brengen aan instellingen van maatschappelijke zorg. In 1983 bracht Prinses Juliana samen met Prins Bernhard een bezoek
aan de Nederlandse Antillen, om daar projecten te bezoeken die gefinancierd waren met de giften die de Prinses ontving voor haar zeventigste verjaardag.


Foto: Max Koot/RVD/Nationaal Archief


Foto: Max Koot/RVD/Nationaal Archief


Foto: Dam/RVD/Nationaal Archief

Vanaf begin jaren '90 nam Prinses Juliana geleidelijk minder deel aan publieke evenementen. Op 23 februari 1999 liet de Prinses per brief weten dat het
vanwege haar hoge leeftijd niet langer mogelijk was om officiële uitnodigingen te aanvaarden. Met haar negentigste verjaardag in het vooruitzicht,
gaf zij in haar brief ook aan dat het haar te zwaar viel om in het vervolg blijken van hartelijkheid en medeleven te beantwoorden.

Prinses Juliana overleed op 20 maart 2004. Prinses Juliana is bijgezet op 30 maart 2004 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.
Haar man Prins Bernhard stierf datzelfde jaar, op 1 december 2014.

Op 30 juli 2020 deelde de RVD op Instagram: https://www.instagram.com/koninklijkhuis/ deze bijzondere terugblik van Koningin Juliana:

In de zomer van 1918 fotografeerde Franz Ziegler de jonge Prinses Juliana in en rond Paleis Het Loo in Apeldoorn.
Ziegler (1893-1939) was jarenlang actief als hoffotograaf. Hij experimenteerde met compositie en belichting, met
bijzondere procedés en kleurenfotografie. In 1937 was hij de trouwfotograaf van Prinses Juliana en Prins Bernhard.


Foto: Nationaal Archief/RVD


Foto: Nationaal Archief/RVD


Foto: Nationaal Archief/RVD


Foto: Nationaal Archief/RVD


Foto: Nationaal Archief/RVD


Foto: RVD/Max Koot

Op 6 augustus 2020 deelde de RVD op Instagram: https://www.instagram.com/koninklijkhuis/ deze
bijzondere terugblik van Koningin Juliana, Koningin Wilhelmina en Koningin-Regentes Emma:


Foto: Koninklijke Verzamelingen

Op 29 april 2021 deelde de RVD op Instagram deze bijzondere terugblik:
Tussen Paleis Noordeinde, de Koninklijke Stallen en het Koninklijk Huisarchief ligt de Paleistuin. De tuin is
in het begin van de zeventiende eeuw aangelegd en heette toen nog de 'Prinsessentuin'. In de 20ste eeuw is de
tuin aan de gemeente Den Haag geschonken, waarna het de functie van stadspark heeft gekregen. Op 29 april 1953
overhandigde Koningin Juliana de sleutel van de Paleistuin aan burgemeester Schokking van Den Haag.

Wil je de Paleistuin bezoeken? Het park is gratis toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang via de Prinsessewal.


Foto: Koninklijke Verzamelingen


Foto: Koninklijke Verzamelingen


Foto: Koninklijke Verzamelingen


Foto: Koninklijke Verzamelingen

Prins Bernhard van Nederland



Foto: Schurman/RVD/Nationaal Archief

Prins Bernhard werd op 29 juni 1911 te Jena (Duitsland) geboren als oudste zoon van Prins Bernhard von Lippe en Barones Armgard von Sierstorpff-Cramm.

De Prins bracht zijn jeugd door op het ouderlijk landgoed Reckenwalde (tegenwoordig Woynowo, Polen). De Prins bezocht het gymnasium in Züllichau en Berlijn,
waar hij in 1929 zijn diploma behaalde.

Aan de handelshogeschool van Lausanne en aan de universiteiten van München en Berlijn studeerde Prins Bernhard rechten. In 1935 verkreeg hij aan de
laatste universiteit de titel van Referendar Juris, vergelijkbaar met het doctoraal examen rechtsgeleerdheid.

Na zijn studie werd de Prins directiesecretaris bij de Parijse vestiging van het Duitse chemieconcern I.G. Farben. Deze functie vervulde hij tot hij zich
op 8 september 1936 verloofde met Prinses Juliana. Op 27 november van dat jaar verkreeg de Prins bij wet het Nederlanderschap.

Op 7 januari 1937 trad Prins Bernhard in het huwelijk met Prinses Juliana der Nederlanden. De Prins kreeg op dat moment de titel Prins der Nederlanden.
Het Prinselijk paar nam na het huwelijk zijn intrek in Paleis Soestdijk. Uit het huwelijk werden vier dochters geboren: Beatrix (1938), Irene (1939),
Margriet (1943) en Christina (1947-2019).

Na de Duitse inval op 10 mei 1940 week de Koninklijke familie uit naar Engeland. Prinses Juliana bracht uit veiligheidsoverwegingen met haar kinderen
de oorlogsjaren door in de Canadese hoofdstad Ottawa; Prins Bernhard bleef bij zijn schoonmoeder, Koningin Wilhelmina, in Londen. In Londen droeg de Prins,
tussen 1940 en 1945 en vanaf september 1944 ook in Nederland, actief bij aan de geallieerde strijd tegen het Naziregime. Als bevelhebber van de Nederlandsche
Strijdkrachten nam de Prins in mei 1945 deel aan de capitulatieonderhandelingen in Wageningen. In augustus herenigde het Prinselijk gezin zich op Nederlandse bodem.

Op 4 september 1948 volgde Juliana haar moeder als Koningin der Nederlanden op. Vanaf dat moment tot aan de troonsafstand door Koningin Juliana
in 1980 voerde Prins Bernhard als echtgenoot van de regerend Koningin de titel 'De Prins der Nederlanden'.

De Prins vergezelde zijn echtgenote tijdens staatsbezoeken en nam deel aan officiële ontvangsten.

Daarnaast speelde de Prins ook op andere terreinen een rol.
Zo was de Prins onder meer:
- commissaris van de KLM
- commissaris van Koninklijke Hoogovens
- commissaris van de Koninklijke Jaarbeurs
- voorzitter van het Nationaal Rampenfonds
- bestuurslid van TNO
- landscommandeur van de Johanniter Orde in Nederland
- erevoorzitter van de ANWB
- erevoorzitter van het Tropeninstituut
- beschermheer van het Nederlands Olympisch Comité
- beschermheer van Natuurmonumenten
- beschermheer van het Joods Nationaal Fonds

Na de Tweede Wereldoorlog speelde de Prins een belangrijke rol in de economische wederopbouw van Nederland.
Ter bevordering van de Nederlandse handelsbetrekkingen maakte de Prins goodwillreizen naar een groot aantal landen.

Van 1954 tot 1976 was de Prins voorzitter van de Bilderbergconferenties. Deze conferenties zijn een jaarlijks discussieplatform over actuele politieke,
economische en maatschappelijke ontwikkelingen voor politici, zakenlieden en andere prominente personen uit Europa, de Verenigde Staten en Canada.

Kort voor zijn huwelijk werd de Prins in een aantal militaire rangen beëdigd.
In 1939 werd hij adjudant in buitengewone dienst van Koningin Wilhelmina. Tijdens het verblijf in Londen behaalde de Prins zijn militaire vliegbrevet.

In 1941 kreeg hij de rang van Honorary Air Commodore bij de Royal Air Force (RAF); later, in 1964, werd hij bevorderd tot Honorary Air Marshall.

In 1944 benoemde Koningin Wilhelmina de Prins tot bevelhebber van de Nederlandsche Strijdkrachten en van de Binnenlandsche Strijdkrachten.
In september 1945 werd Prins Bernhard uit deze functies eervol ontslagen en tegelijkertijd benoemd tot inspecteur-generaal der Koninklijke Landmacht.
Voor zijn verdiensten gedurende de Tweede Wereldoorlog ontving de Prins in 1946 het Commandeurskruis der Militaire Willemsorde. Voor zijn activiteiten
als oorlogsvlieger werd hem het Vliegerkruis verleend. In 1984 ontving de Prins daarnaast het Verzetsherdenkingskruis.

In 1946 en 1953 volgden de benoemingen tot inspecteur-generaal van de Koninklijke Marine en van de Koninklijke Luchtmacht. In 1970 werd hij benoemd
tot inspecteur-generaal der Krijgsmacht. In 1954 werd hij benoemd tot Generaal van de Koninklijke Landmacht, Generaal-Vlieger van de Koninklijke Luchtmacht
en Luitenant-Admiraal van de Koninklijke Marine.

Medio jaren 70 bleek dat de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed in diverse landen regeringsfunctionarissen had benaderd teneinde bepaalde aankopen te stimuleren.
Hierbij werd ook de naam van Prins Bernhard in zijn functie van inspecteur-generaal der krijgsmacht genoemd. In 1976 stelde het kabinet-Den Uyl de Commissie van Drie
in om onderzoek te doen naar eventuele betrokkenheid van Prins Bernhard hierbij. Naar aanleiding van het onderzoek legde de Prins zijn militaire functie neer.

Prins Bernhard was oprichter en van het Prins Bernhard Fonds. Het Fonds werd in 1940 te Londen gesticht met het doel de oorlogsinspanningen van de geallieerden
te ondersteunen. Verder ondersteunt het Fonds projecten op het gebied van cultuur en natuurbehoud in Nederland door middel van financiële bijdragen, opdrachten,
prijzen en beurzen. In 1999 werd de naam van het Fonds gewijzigd in Prins Bernhard Cultuurfonds.

Ook was de Prins regent van de Stichting Praemium Erasmianum, die in 1958 door hem is opgericht. De Erasmusprijs wordt toegekend aan een persoon of instelling
die een buitengewone bijdrage heeft geleverd aan de cultuur in Europa. Koning Willem-Alexander is nu regent van de Stichting.

Van 1956 tot 1977 was de Prins voorzitter van de Europese Culturele Stichting, opgericht in 1954 te Genève door de Zwitserse filosoof Dennis de Rougemont.

Prins Bernhard zette zich zeer actief in voor natuurbehoud. In 1961 stichtte hij het World Wildlife Fund (WWF) en werd de eerste president daarvan.
Het WWF is wereldwijd actief op het terrein van natuurbescherming. Als president van het WWF bezocht de Prins regelmatig landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
Na zijn aftreden in 1977 werd de Prins benoemd tot Founder President. De Prins bleef daarna president van de Nederlandse afdeling van het Wereld Natuur Fonds.

Prins Bernhard overleed op 1 december 2004. Prins Bernhard is bijgezet op 11 december 2004 in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.


Foto: RVD/Herman van Dam


Copyright © 2006-2023 https://koningsfan.nl/


Homepage