Koninklijke Onderscheidingen



Deze pagina gaat over de Koninklijke Onderscheidingen van Nederland.



De Ridderorden


De ridderorden zijn onderverdeeld in een militaire ridderorde en twee civiele ridderorden. De ridderorden zijn ook bekend als 'lintjes'.

De Koning is Grootmeester van de ridderorden. Artikel 111 van de Grondwet bepaalt dat ridderorden bij wet moeten worden ingesteld.
De ridderorde valt daardoor onder de ministeriële verantwoordelijkheid, en wordt door de regering verleend. Het Koninklijk Besluit
waarin de ridderorde vastgelegd wordt, wordt ondertekend door de Koning en de verantwoordelijke minister. De Koning reikt de ridderorden
niet zelf uit. Meestal doet de burgemeester van de woonplaats van de geridderde dit. De Kanselier der Nederlandse Orden is belast met
de uitvoering van de Koninklijke Besluiten.

Civiele Orden


Nederland kent twee civiele ridderorden: de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau.
De onderscheidingen worden ook wel lintjes genoemd.
Deze worden toegekend aan mensen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving.

Kandidaten moeten worden voorgedragen bij de burgemeester van hun woonplaats. Als de burgemeester akkoord is,
stuurt hij de aanvraag door naar de Commissaris van de Koning. De Commissaris stuurt de aanvraag na goedkeuring
door naar de Kanselarij der Nederlandse Orden. Het Kapittel voor de Civiele Orden, dat is gevestigd bij de Kanselarij,
adviseert vervolgens de verantwoordelijke minister over de toekenning. De Koning en de minister, op wiens beleidsterrein
iemand actief is, zetten hun handtekening onder het Koninklijk Besluit. Buitenlanders kunnen ook in aanmerking komen voor
een lintje. De aanvraagprocedure loopt dan via de minister van Buitenlandse Zaken.

Orde van de Nederlandse Leeuw


De Orde van de Nederlandse Leeuw is de oudste en hoogste civiele ridderorde in Nederland. Koning Willem I heeft de Orde
ingesteld op 29 september 1815. Iemand komt in aanmerking voor een onderscheiding in deze orde als iemand een prestatie
van zeer exceptionele aard heeft geleverd voor de samenleving.

Er zijn drie graden in de Orde van de Nederlandse Leeuw: Ridder Grootkruis, Commandeur en Ridder. Mensen die de Orde van
de Nederlandse Leeuw hebben gekregen zijn bijvoorbeeld sporters met een Olympische medaille, kunstenaars of wetenschappers
die uniek onderzoek verricht hebben.

Er zijn drie graden:

- Ridder Grootkruis


- Commandeur


- Ridder



De basis van de onderscheidingstekens van de Orde van de Nederlandse Leeuw is het 'versiersel',
een vierarmig wit geëmailleerd kruis dat hangt aan een kroon. In het midden van het kruis bevindt
zich een blauw geëmailleerd medaillon met het opschrift: 'VIRTUS NOBILITAT' (deugd adelt).
De keerzijde van het versiersel is op gelijke wijze uitgevoerd, behalve dat in het medaillon geen
tekst staat, maar een afbeelding van de Nederlandse Leeuw. Tussen de armen van het kruis bevindt zich
een gestileerde 'W'. Voor militairen is de uitvoering hetzelfde. Het lint waaraan het versiersel van de
Orde van de Nederlandse Leeuw wordt gedragen, is Nassaus blauw met links en rechts een oranje baan.

Deze versierselen worden bij de uitreiking omgehangen en/of opgespeld.
Verder worden ze maar in een beperkt aantal gevallen gedragen. De gedecoreerde krijgt
voor de dagelijkse kleding een zogenoemd draagteken of draaglint. Behalve de versierselen
ontvangt de gedecoreerde een oorkonde, met daarop vermeld de naam van de gedecoreerde en de
graad waarin deze is onderscheiden. Ook de datum en het nummer van het betreffende koninklijk
besluit staan op de oorkonde vermeld.


Orde van Oranje-Nassau


De onderscheiding wordt verleend aan iemand die zich lange tijd persoonlijk verdienstelijk heeft gemaakt voor de maatschappij,
de Staat of het Koninklijk Huis. Er zijn zes graden in de Orde van Oranje-Nassau. De eerste vijf graden zijn: Ridder Grootkruis,
Grootofficier, Commandeur, Officier en Ridder. Een benoeming in de zesde graad betekent dat iemand tot lid benoemd is in de Orde van Oranje-Nassau.

In 1890 werd de personele unie tussen Luxemburg en Nederland verbroken. Hierdoor kon het Nederlandse staatshoofd niet langer de Luxemburgse Orde
van de Eikenkroon toekennen. Omdat de Orde van de Nederlandse Leeuw een exclusief karakter had (en heeft), werd een nieuwe orde ingesteld,
de Orde van Oranje-Nassau. Dit gebeurde op 4 april 1892, tijdens het regentschap van Koningin Emma.

Tot 1996 bestond de Orde van Oranje-Nassau uit vijf graden.
Daarnaast waren er tot 1996 Eremedailles in goud, zilver en brons aan de Orde verbonden.
De dragers van de Eremedaille werden niet opgenomen in de Orde.

Sinds 1996 worden de Eremedailles niet meer uitgereikt, terwijl de Orde van Oranje-Nassau nu zes graden heeft:

- Ridder Grootkruis


- Grootofficier


- Commandeur


- Officier


- Ridder

- Lid



De basis van de onderscheidingstekens van de Orde van Oranje-Nassau is het 'versiersel',
een vierarmig wit en blauw geëmailleerd kruis dat hangt aan een kroon.
In het midden van het kruis bevindt zich een blauw geëmailleerd medaillon met daarop de Nederlandse leeuw.
Dit medaillon heeft als omschrift: 'JE MAINTIENDRAI'. De keerzijde van het versiersel is op gelijke
wijze uitgevoerd, behalve dat op het medaillon een gekroonde 'W' staat en het omschrift van het medaillon
'GOD ZIJ MET ONS' luidt. Tussen de armen van het kruis bevindt zich een lauwerkrans.
Voor militairen wordt de lauwerkrans vervangen door twee gekruiste zwaarden.

Het lint waaraan het versiersel van de Orde van Oranje-Nassau wordt gedragen,
is oranje met links en rechts een blauwe en een smallere witte baan.

Deze versierselen worden bij de uitreiking omgehangen en/of opgespeld.
Verder worden ze maar in een beperkt aantal gevallen gedragen.
De gedecoreerde krijgt voor de dagelijkse kleding een zogeheten draagteken of draaglint.

Behalve de versierselen ontvangt de gedecoreerde een oorkonde, met daarop vermeld de naam van de
gedecoreerde en de graad waarin deze is onderscheiden.
Ook de datum en het nummer van het betreffende koninklijk besluit staan op de oorkonde vermeld.


Militaire Willems-orde


De enige militaire ridderorde is de Militaire Willems-Orde. Dit is een onderscheiding voor dapperheid.
Volgens de wet is het een beloning voor burgers, militairen en eenheden "die zich in den strijd door het bedrijven
van uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden". De Orde bestaat uit vier klassen: Ridder Grootkruis,
Commandeur, Ridder 3e en Ridder 4e klasse. Een verzoek tot onderscheiding in de Militaire Willems-Orde moet worden ingediend
bij de minister van Defensie. De minister stuurt de aanvragen en de voordrachten voor advies aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde.

De Militaire Willems-Orde werd bij wet ingesteld op 30 april 1815. Deze wet bestond uit 12 artikelen en was van kracht tot 30 april 1940.
Op die datum werd zij met ‘handhaving van haar beginselen’ herzien.

De veldtocht tegen Napoleon in 1815, met de slagen bij Quatre Bas en Waterloo, was de eerste gelegenheid waarvoor de Militaire Willems-Orde werd uitgereikt.
Erfprins Willem Frederik George Lodewijk van Oranje-Nassau ontving de eerste onderscheiding, en wel het grootkruis van de orde. In totaal werden er naar
aanleiding van de veldtocht in 1815 meer dan 1000 personen onderscheiden. In het vervolg van de 19e eeuw zouden nog talrijke benoemingen volgen.
Zo leverde de Belgische Opstand in 1830 en de Tiendaagse Veldtocht, een jaar later, een groot aantal nieuwe Ridders op.

Nederlands-Indië was bij uitstek het gebied waar het Ridderkruis der Militaire Willems-Orde werd verdiend. De provincie Atjeh spande in dit opzicht de kroon.
Daar vonden ruim 1.000 benoemingen plaats. In de periode tot 1940 werden 5.866 personen met de Militaire Willems-Orde gedecoreerd.

De Korea-oorlog leidde tot 3 benoemingen in de Orde. Pas ruim een halve eeuw later ontving een volgend individu de ridderslag.
Dat was kapitein Marco Kroon van het Korps Commandotroepen voor zijn optreden in Afghanistan.
Op 29 mei 2009 sloeg Koningin Beatrix hem tot Ridder in de Militaire Willems-Orde der vierde klasse.

Op 4 december 2014 werd een volgende commando onderscheiden voor zijn optreden in Afghanistan, majoor Gijs Tuinman.
Tuinman ontving de Militaire Willems-Orde voor zijn daden in 2009 als commandant Meervoudig Ploegoptreden van Task Force 55 in de Afghaanse provincie Uruzgan.

Majoor-vlieger Roy de Ruiter krijgt op 31 augustus 2018 de Militaire Willems-Orde 4e Klasse.
Koning Willem-Alexander slaat hem dan tot ridder. De Ruiter verdiende de hoogste dapperheidsonderscheiding met zijn optreden als Apache-vlieger in Afghanistan.

Huidige ridders Militaire Willems-Orde


Vanwege de zeldzaamheid waarmee de Militaire Willems-Orde wordt toegekend, zijn er van
de weinige persoonlijke dragers van deze orde nog maar een paar in leven. Zo waren in 1990
nog drieënzestig en in 1999 nog vijfentwintig dragers van de Militaire Willems-Orde in leven.
Hiervan was Prins Bernhard ridder tweede klasse en de overigen ridder vierde klasse. Dit aantal
neemt snel af, zo zijn er heden (2021) nog maar drie ridders in leven. Deze zijn pas relatief
recent in de orde benoemd, allen in relatie tot de Afghaanse Oorlog (2001-heden). Hieronder
hun namen, met tussen haakjes de datum waarop zij tot ridder zijn benoemd:

- M.J. Kroon (Ridder 4e klasse, 29 mei 2009)
- G.P. Tuinman (Ridder 4e klasse, 4 december 2014)
- R. de Ruiter (Ridder 4e klasse, 31 augustus 2018)

De laatst levende ridder vanuit de Tweede Wereldoorlog, was de Engelse majoor K.G. Mayhew
(18 januari 1917 - 14 mei 2021) die de onderscheiding Ridder 4e klasse ontving op 24 april 1946.
Mayhew kreeg de hoogste Nederlandse militaire onderscheiding in 1946 voor zijn heldhaftig
optreden tijdens de bevrijding van het zuiden van Nederland. Met het sterven van Mayhew
zijn er geen geridderde helden uit de Tweede Wereldoorlog meer in leven.

Onderscheiden eenheden


De wet biedt de mogelijkheid het Ridderkruis vierde klasse toe te kennen aan onderdelen van de krijgsmacht die zich in de strijd hebben onderscheiden.
Op grond hiervan zijn 6 onderdelen van de Nederlandse krijgsmacht onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor acties in de Tweede Wereldoorlog:

- de Marine Luchtvaartdienst van de Koninklijke Marine (1942);

- het Korps Mariniers van de Koninklijke Marine (1946);

- de Onderzeedienst van de Koninklijke Marine (1947);

- de Koninklijke Nederlandse Brigade ‘Prinses Irene’ (1945),
waarvan de traditie door 17 Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene wordt voortgezet;

- het wapen der Militaire Luchtvaart in Nederland (1940), waarvan de traditie door de Koninklijke Luchtmacht wordt voortgezet;

- het wapen der Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (1942), waarvan de traditie door de Koninklijke Luchtmacht wordt voortgezet.

Aan het vaandel van 12 Infanteriebataljon (Air Assault) Regiment Van Heutsz van de Koninklijke Landmacht is sinds 1972 de Militaire Willems-Orde gehecht.
Dit regiment zet de traditie voort van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). 3 eenheden van het KNIL kregen de Militaire Willemsorde voor hun
optreden in Nederlands-Indië:

- het 7e Veldbataljon (1849);
- het 3e Veldbataljon (1877);
- het Korps Marechaussee van Atjeh en Onderhorigheden (1930).

Buitenlandse eenheden


2 buitenlandse eenheden zijn onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor hun rol in Operatie Market Garden / de Slag om Arnhem in september 1944:

- 82nd (US) Airborne Division;
- 1st Polish Independent Parachute Brigade (1 Samodzielna Brygada Spadochronowa) (31 mei 2006),
waarvan de 6th (Polish) Air Assault Brigade (6 Brygada Desantowo-Szturmowa) de tradities voortzet.

Korps Commandotroepen


Het Korps Commandotroepen kreeg op 15 maart 2016 de Militaire Willems-Orde. Koning Willem-Alexander reikte de hoogste
Nederlandse dapperheidsonderscheiding uit op het Binnenhof in Den Haag. De commando’s kregen de onderscheiding voor hun inzet
in Afghanistan van maart 2005 tot en met september 2010. Met kleine en zelfstandige eenheden zorgden zij voor grote veranderingen,
vaak diep in vijandelijk gebied. Zij onderscheidden zich hierbij door buitengewone daden van moed, beleid en trouw.

Momenteel wordt het toekennen van dapperheidsonderscheidingen, inclusief de Militaire Willems-Orde, in het licht van de huidige inzet van de Krijgsmacht nader bezien.
De criteria voor het toekennen van de MWO en de andere dapperheidsonderscheidingen veranderen daarbij niet, maar ze worden wél naar de huidige omstandigheden
geïnterpreteerd. Ook tijdens deze omstandigheden, zoals bij vredesoperaties, zijn er situaties van strijd denkbaar.
Het hoeft daarvoor geen oorlog te zijn; deze term wordt in het reglement van de MWO niet genoemd.

Volgens de wet is de Militaire Willems-Orde (MWO) bedoeld voor hen die zich "in de strijd door
het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw, hebben onderscheiden".
Overigens hoeft dat niet in tijden van oorlog te zijn. Het woord 'oorlog' wordt in de wet niet genoemd.

De Militaire Willems-Orde heeft van meet af een sterk democratisch karakter gehad.
Iedereen van hoog tot laag, kan er door uitstekende daden van 'moed, beleid en trouw' voor in aanmerking komen.
Oorspronkelijk uitsluitend bedoeld voor militairen, is de Militaire Willems-Orde vanaf 1940
ook haalbaar voor burgers maar dan moeten ze wel iets dappers hebben gedaan dat te maken heeft met de strijd.
In de loop der jaren is de MWO in totaal meer dan 6.000 keer uitgereikt.

De basis van de onderscheidingstekens van de Militaire Willems-Orde is het 'versiersel', een wit geëmailleerd
kruis, gedekt door een Koninklijke kroon. De vier omlijste armen van het kruis zijn van gelijke lengte,
lopen van het midden breed uit, zijn aan het uiteinde ingekeept en voorzien van geparelde punten.
De armen dragen aan voor- en achterzijde in gouden letters de woorden:

VOOR

MOED BELEID

TROUW


Tussen de armen van dit kruis liggen die van een groen geëmailleerd 'Bourgondisch kruis'.
In het hart van beide kruisen ligt aan de voorzijde een gouden 'vuurslag', aan de achterzijde een
blauw geëmailleerd medaillon, in het midden waarvan een lauwerkrans, die de letter 'W' omvat.
Het bij het ordeteken behorende lint is oranje met twee smalle Nassaus blauwe strepen.

De versierselen worden bij de uitreiking omgehangen en/of opgespeld.
Verder worden ze maar in een beperkt aantal gevallen gedragen.
De gedecoreerde krijgt voor de dagelijkse kleding een zogenoemd draagteken of draaglint.

Behalve de versierselen ontvangt de gedecoreerde een oorkonde, met daarop vermeld de naam van de
gedecoreerde en de graad waarin deze is onderscheiden.
Ook de datum en het nummer van het betreffende koninklijk besluit staan op de oorkonde vermeld.

De Militaire Willems-Orde kent sindsdien vier klassen:

- Ridder-Grootkruis:


Dit is de hoogste onderscheiding in de Militaire Willems-Orde en zeer zeldzaam. Koning Willem-Alexander draagt deze onderscheiding.
Omdat alle onderscheidingen worden uitgereikt in zijn naam, is Koning Willem-Alexander grootmeester van alle orden.
Ook Koningin Wilhelmina kreeg deze onderscheiding.

- Commandeur:


Commandeur is de tweede klasse in de Militaire Willems-Orde en wordt ook niet vaak uitgereikt. Prins Bernhard heeft deze onderscheiding gekregen.

- Ridder derde klasse:


Dit is de volgende graad in deze orde. Mensen die eerst zijn benoemd tot Ridder 4e klasse, kunnen bevorderd worden tot Ridder 3e klasse bij bijzondere verdiensten.
Bij hele bijzondere dapperheid kun je ook direct in deze graad worden benoemd. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de Nederlandse admiraal Karel Doorman.

- Ridder vierde klasse:


Ridder der 4e klasse is de laatste graad.
Erik Hazelhoff-Roelfzema (bekend van de musical 'Soldaat van Oranje') en mevrouw Josje Gemmeke-Mulder (naast Koningin Wilhelmina de enige vrouwelijke Ridder).

Er zijn nu nog 4 Ridders Militaire Willems-Orde in leven: de Engelsman Ken Mayhew (18 januari 1917) , majoor M.J. Kroon (15 juli 1970,
luitenant-kolonel G.P. Tuinman (15 november 1979) en reservemajoor-vlieger R. de Ruiter (12 augustus 1981).

Dapperheidsonderscheidingen


Dit zijn:
- De Bronzen Leeuw
- Het Bronzen Kruis
- Het Kruis van Verdienste
- Het Vliegerkruis
- De Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon

Om in aanmerking te komen voor de eerste vier dapperheidsonderscheidingen geldt dat een voordracht
tot toekenning via de hiërarchische weg bij de Minister van Defensie wordt ingediend.
Deze laat zich adviseren door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen.
Daarna doet hij een voordracht tot toekenning aan Z.M. de Koning, of wijst hij de voordracht af.
De toekenning wordt door Z.M. de Koning bekrachtigd via een koninklijk besluit.

De Bronzen Leeuw




De Bronzen Leeuw is in 1944 ingesteld, en is bedoeld voor militairen, die zich ten behoeve van de
Nederlandse Staat in de strijd tegenover de vijand door het bedrijven van bijzonder moedige en
beleidvolle daden hebben onderscheiden. Behalve aan Nederlandse militairen,
kan de Bronzen Leeuw ook worden uitgereikt aan Nederlandse burgers en buitenlanders.

Decoratievoorstellen voor de Bronzen Leeuw worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen
van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd,
die de toekenning via een koninklijk besluit bekrachtigt.

Uitvoering: Een kruis uitgevoerd in brons, gedekt door een cirkelvormig schild.
Op de voorzijde een reliëf van de gekroonde Nederlandse Leeuw. De achterzijde is vlak.
Het kruis is bevestigd aan een 37 millimeter breed lint, verdeeld in negen gelijke verticale banen,
afwisselend oranje en 'Nassaus blauw', de banen aan de randen beide Nassaus blauw. Mensen aan wie de
Bronzen Leeuw al een keer is toegekend, en die daarna weer door gelijkwaardige daden de onderscheiding ontvangen,
dragen het cijfer '2' in goud op het lint van de Bronzen Leeuw.
Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3'.


Het Bronzen Kruis




Het Bronzen Kruis, ingesteld in 1940, wordt toegekend aan Nederlandse militairen,
die zich ten behoeve van de Nederlandse Staat door moedig of beleidvol optreden tegen de vijand
hebben onderscheiden. Behalve aan Nederlandse militairen, kan het Bronzen Kruis ook worden
uitgereikt aan Nederlandse burgers en buitenlanders.

Decoratievoorstellen voor het Bronzen Kruis worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen
van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd,
die de toekenning via een koninklijk besluit bekrachtigt.

Uitvoering: een vierarmig bronzen kruis, bevestigd op een oranje lint van 37 millimeter breed,
met in het midden een 6 millimeter brede verticale streep 'Nassaus blauw'.
Mensen aan wie het Bronzen Kruis al een keer is toegekend, en die daarna door gelijkwaardige daden
wederom de onderscheiding ontvangen, dragen het cijfer '2' in goud op het lint van het Bronzen Kruis.
Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3' en zo verder.


Het Kruis van Verdienste




Het in 1941 ingestelde Kruis van Verdienste wordt verleend aan Nederlanders en buitenlanders,
die zich in het belang van de Nederlandse staat in verband met vijandelijke actie door moedig
en beleidvol optreden hebben onderscheiden. Directe confrontatie met de vijand is voor dit Kruis dus geen vereiste.

Decoratievoorstellen voor het Kruis van Verdienste worden beoordeeld door de Commissie
Dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht
aan het Staatshoofd, die de toekenning via een koninklijk besluit bekrachtigt.

Uitvoering: een vierarmig bronzen kruis, bevestigd aan een 37 millimeter breed lint van 'Nassaus blauw'
met in het midden een 6 millimeter brede verticale streep oranje.
Mensen aan wie het Kruis van Verdienste al een keer is toegekend, en die daarna door gelijkwaardige
daden wederom de onderscheiding ontvangen, dragen het cijfer '2' in goud op het lint van het Kruis
van Verdienste. Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3' en zo verder.


Het Vliegerkruis




Het Vliegerkruis is in 1941 ingesteld en is bedoeld voor Nederlandse militairen die - gedurende één of
meerdere vluchten ten behoeve van de Nederlandse Staat in een vliegtuig - zich door daden van initiatief,
moed en volharding, tegenover de vijand of in verband met vijandelijke actie, hebben onderscheiden.
Ook niet-militairen en buitenlanders kunnen, onder dezelfde voorwaarden, in aanmerking komen voor
decoratie met het Vliegerkruis.

Decoratievoorstellen voor het Vliegerkruis worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen
van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd,
die de toekenning via een koninklijk besluit bekrachtigt.

Uitvoering: een vierarmig zilveren kruis, bevestigd aan een diagonaal gestreept oranje-wit lint.
Het lint is 27 millimeter breed, de strepen 2,7 millimeter. Daarbij lopen de strepen onder een hoek van
45 graden van links naar rechts, beginnend met een oranje streep.
Mensen aan wie het Vliegerkruis al een keer is toegekend, en die daarna door gelijkwaardige daden
wederom de onderscheiding ontvangen, dragen het cijfer '2' in goud op het lint van het Vliegerkruis.
Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3' en zo verder.


Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon




De in 1822 ingestelde Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon is, na de Militaire Willems-Orde uit 1815,
de oudste Nederlandse dapperheidsonderscheiding. De Erepenning is van een bijzondere aard.
Het gaat bij de Erepenning namelijk om een vrijwillige moedige daad, die is gericht op menslievendheid.

De Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon beloont 'hen die een menslievende daad hebben verricht die
de kenmerken draagt van moed, beleid en zelfopoffering'.
De Erepenning geldt voor volledig vrijwillig getoond moedig gedrag ten gunste van andere mensen
onder levensbedreigende omstandigheden.

Het Kapittel voor de Civiele Orden buigt zich over de voorstellen voor verlening en adviseert
de 'minister die het aangaat', die op zijn beurt een voordracht tot toekenning
bij Z.M. de Koning indient. Via een koninklijk besluit wordt de toekenning bekrachtigd.

Uitvoering: een Koninklijke kroon, waaraan een ovalen penning is bevestigd.
Deze penning is 6 cm. hoog. Op de voorzijde is het 'beeld der Naastenliefde'
afgebeeld met langs de rand de tekst 'Voor menslievend hulpbetoon'.
Aan de achterkant staan de woorden 'de Koningin aan', met daaronder de naam van de gedecoreerde.
De penning hangt aan een oranje lint van drie cm breed met in het midden een rode bies
van 0,7 cm, en is er in goud, zilver of brons.


Huisorden


Nederland heeft twee verschillende (civiele) huisorden: de Huisorde van Oranje en de Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau.

Een Huisorde is een orde die het hoofd van een Koninklijk Huis (de Koning) kan toekennen aan personen die zich voor het Koningshuis
verdienstelijk hebben gemaakt. Omdat volgens de Grondwet een 'Koning zelf zijn Huis mag inrichten' is er geen handtekening van
een minister nodig onder het besluit tot het verlenen van een Huisorde.

De Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau


De Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau is een gezamenlijke Orde van de Koning en de Groothertog van Luxemburg.
Zij kunnen zowel samen als apart iemand een onderscheiding verlenen in deze orde. Als de onderscheiding apart wordt verleend,
wordt de ander van de voren of naderhand ingelicht. De orde is een symbool van eenheid en verbondenheid tussen de beide takken van het Huis Nassau.

De orde kent één klasse: die van Ridder. De Prinsen, zoons en broers van de Hoofden der beide linies zijn vanaf hun geboorte al ridder in deze Huisorde.
In 1984 sloot Koningin Beatrix een overeenkomst met de Groothertog van Luxemburg, waarin werd vastgelegd dat prinsessen, dochters van de hoofden van
één van beide takken, ook de graad van Ridder krijgen als zij meerderjarig worden. Daarnaast kunnen vorsten en prinsen uit andere vorstenhuizen de
onderscheiding krijgen. Ook aan mensen die de titel Excellentie voeren, kan de orde worden verleend als ze een bijzondere internationale reputatie
hebben verworven. Dit zijn bijvoorbeeld ambassadeurs, aartsbisschoppen, ministers van Staat, ministers, luitenant-generaals en bekleders van hoge ambten aan het Hof.

De Huisorde is op 16 maart 1858 ingesteld door Koning Willem III, die ook Groothertog van Luxemburg was, en Hertog Adolf van Nassau.
Toen Koning Willem III in 1890 overleed en geen zoon naliet, werd de personele unie met Luxemburg ontbonden en volgde Adolf hem in Luxemburg op.
Vrouwen hadden in Luxemburg toen nog geen recht op troonopvolging. De Huisorde viel tijdelijk uit het Nederlandse decoratiestelsel. Dit werd in 1905
hersteld door Koningin Wilhelmina en Groothertog Adolf. Sindsdien beschikken de hoofden van beide takken van het Huis Nassau gezamenlijk, of ieder voor zich,
over de Huisorde. Ook staatshoofden die niet tot een vorstenhuis behoren, kunnen een onderscheiding in de Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau krijgen.

Koning Willem III verleende de onderscheiding meerdere keren. Koningin Wilhelmina verleende de onderscheiding zeven keer, waarvan een keer aan een Nederlander:
generaal C.J. Snijders, opperbevelhebber van de Land- en Zeemacht tijdens de Eerste Wereldoorlog. Koningin Juliana benoemde niemand in deze Huisorde.
Koningin Beatrix benoemde tot nu toe drie personen:

2006 - Prof. mr. P.H. Kooijmans, Minister van Staat, oud-minister van Buitenlandse Zaken en voormalig rechter aan het Internationaal Gerechtshof.
1999 - Mr. M. van der Stoel, Minister van Staat, oud-minister van Buitenlandse Zaken en voormalig Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden van de OVSE.
1999 - Nelson Mandela, oud-president van Zuid-Afrika.

Huisorde van Oranje


De Huisorde van Oranje wordt verleend aan Nederlanders en buitenlanders die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Koning of voor het Koninklijk Huis.
Het Hoofd van het Huis Oranje-Nassau, de Koning, is Grootmeester van de Huisorde van Oranje. Toekenning van de Huisorde is een volstrekt persoonlijke
aangelegenheid van het Hoofd van het Huis van Oranje: hij bepaalt wie in de Huisorde wordt benoemd. In tegenstelling tot een benoeming in de Orde van de
Nederlandse Leeuw of die van Oranje-Nassau geschiedt dit zonder betrokkenheid van een minister en wordt bestendigd met een Koninklijke Beschikking.

Koningin Wilhelmina stelde de Huisorde van Oranje in op 19 maart 1905; Koningin Juliana wijzigde in 1969 de statuten. De Huisorde werd toen gemoderniseerd
en het aantal onderscheidingen in de Huisorde werd teruggebracht tot vier groepen. Koningin Wilhelmina en Koningin Juliana voerden een ruimhartig beleid
in het toekennen van de Huisorde van Oranje. Koningin Beatrix voerde juist een terughoudend beleid, waardoor het ontvangen van de Huisorde een specialere
betekenis kreeg. De statuten werden voor het laatst herzien in 2018.

Grootkruis, Groot Erekruis en Erekruis en Ridderkruis:

De Huisorde is een onderscheiding voor Nederlanders (in Nederland en in het buitenland) die zich
'jegens Ons of Ons Huis bijzondere verdiensten hebben verworven' volgens de Statuten van de
Huisorde. Deze orde kent vier graden: Grootkruis, Groot Erekruis, Erekruis en Ridderkruis.

Het Erekruis van de Huisorde:

Nederlanders, met uitzondering van leden van de Koninklijke Familie, kunnen niet direct
in de orde worden opgenomen in een hogere graad dan Erekruis. Wel kan iemand in de orde
bevorderd worden naar een hogere graad wanneer de 'bijzondere verdiensten' ook na een
eerste toekenning aanhouden; ook hiervoor is een besluit van de Koning nodig.

Het Ridderkruis van de Huisorde:

Deze onderscheiding wordt in eerste instantie uitgereikt aan personen buiten het
Hofpersoneel, maar kan ook worden verleend aan personen binnen de Hofhouding.

Bevordering in de orde geschiedt ten aanzien van Nederlanders en Rijksgenoten
Overzee trapsgewijze, met dien verstande dat na de opneming in de orde,
tenminste drie jaren moeten zijn verstreken (art. 6 lid 2 van de Statuten).

Orde van Trouw en Verdienste


De Orde van Trouw en Verdienste wordt uitgereikt aan hen, die 'Ons of leden van Ons Huis, door verdienstelijke en karaktervolle vervulling van hun
taak of verrichting van hun dagelijks werk, eervol en trouw hebben bijgestaan'. Na 25 jaar dienstvervulling kan het kruis van Trouw en Verdienste
in zilver worden verkregen en na 35 jaar in goud.

Eremedaille voor Kunst en Wetenschap


De Eremedaille voor Kunst en Wetenschap is een hoge onderscheiding in de Huisorde van Oranje. De Eremedaille wordt toegekend aan mensen die zich
bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt in de kunst of de wetenschap. Daarnaast heeft de gedecoreerde een bijzondere band met het Koninklijk Huis.
De onderscheiding is een medaille van goud met de tekst 'Voor Kunst en Wetenschap'.

Koning Willem-Alexander heeft de Eremedaille voor Kunst en Wetenschap toegekend aan de volgende personen:
2021 - Ed Spanjaard, Nederlands dirigent en pianist
2018 - Pierre Audi, Frans-Libanese theaterregisseur
2018 - Hans van Manen, Nederlands balletdanser, choreograaf en fotograaf
2014 - Marte Röling, Nederlands kunstenares en vormgeefster

Koningin Beatrix heeft de Eremedaille voor Kunst en Wetenschap in haar regeerperiode aan de volgende mensen toegekend:

- 2012 - Mw. I.E.F.M. Boom, vormgever van boeken
- 2011 - Mw. prof. A.G.A van Grevenstein-Kruse, hoogleraar Praktijk van conservering en restauratie
- 2011 - Prof.dr. H.J. Lindeboom, buitengewoon Hoogleraar Mariene ecologie
- 2010 - Dhr. F.J. Brüggen, blokfluitist en dirigent
- 2010 - Mw. R. van Eyk, textielkunstenaar
- 2009 - Armando, musicus
- 2009 - Dhr. G.M. Leonhardt, klavecimbelspeler, organist en dirigent
- 2008 - Dhr. J. Kylián, oud artistiek directeur, huischoreograaf Nederlands Dans Theater
- 2008 - Dhr. P. Struycken, beeldend Kunstenaar
- 2008 - Mr. P.P. van Vliet, cabaretier
- 2007 - Prof. R.H. Fuchs, kunsthistoricus
- 2007 - Prof. H. Galjaard, emeritus hoogleraar Humane Genetica
- 2006 - Prof.dr. H.W. van Os, oud-hoofddirecteur Rijksmuseum
- 2004 - Prof.dr. H.L. Wesseling, emeritus hoogleraar Algemene Geschiedenis
- 2004 - Prof.drs. A.J. van der Staay, oud-bestuurslid Prins Claus Fonds
- 2004 - Prof. R.D.E. Oxenaar, grafisch ontwerper
- 2001 - Dhr. J. Jesserun, bestuurslid Stichting Historische Verzamelingen
- 2000 - Prof.dr. E. Zürcher, emeritus hoogleraar Geschiedenis van Azië
- 1998 - Dhr. B. Haitink, dirigent
- 1998 - Dhr. A. Volten, beeldend Kunstenaar
- 1992 - Dr. S.H. Levie, oud-hoofddirecteur Rijksmuseum
- 1992 - Mw. H.S. van Lelyveld-Haasse, letterkundige
- 1990 - Dhr. A.D. Copier, glaskunstenaar
- 1990 - Mw. A. Radius, balletdanseres
- 1990 - Prof.dr. D. de Wied, farmacoloog, Voorzitter Academie van Wetenschappen
- 1989 - Dhr. M. Rostropovich, cellist en dirigent

Eremedaille voor Voortvarendheid en Vernuft


Deze eremedaille geldt, net als de eremedaille voor Kunst en Wetenschap, als een van de hoogste onderscheidingen in de Huisorde van Oranje.
Het is dezelfde medaille van goud, maar met de tekst 'Voortvarendheid en Vernuft'. Met de toekenning van de Eremedaille voor Voortvarendheid
en Vernuft wordt eer betoond aan mensen die tegenover het Koninklijk Huis en de maatschappij blijk hebben gegeven bijzonder uit te blinken
in de eigenschappen waaraan de medaille haar naam ontleent.

Koningin Beatrix heeft de Eremedaille voor Voortvarendheid en Vernuft in haar regeerperiode toegekend aan:

- 2000 - Prof.drs. F.A. Maljers, oud-president Unilever
- 1997 - Dhr. J.M. Schröder, directeur Martinair
- 1997 - Dhr. S. Minco, voorzitter Nationale Federatie Raad Voormalig Verzet Nederland
- 1995 - Mw. M.H.M.F. Gardeniers-Berendsen, bestuurslid Stichting Historische Verzamelingen
- 1993 - Dhr. C. Birnie, zakelijk leider Nederlands Danstheater
- 1992 - Dhr. O.J. van Leer, oud-president van de Van Leer Groep

Kroonorde


De Kroonorde is een onderscheiding voor 'vreemdelingen die bijzondere diensten jegens Ons of Ons Huis hebben bewezen'.
Deze orde is verdeeld in vijf graden: Grootkruis, Groot Erekuis met plaque, Groot Erekruis, Erekruis met rozet en Erekruis.
Verder zijn er drie eremedailles aan de Kroonorde verbonden: in goud, zilver en brons. In 1969 is de Huisorde van Oranje herzien.
Er werd voor gekozen de bestaande indeling van de Kroonorde in vijf graden en drie eremedailles te handhaven. Tijdens staatsbezoeken
kan zo op een gelijkwaardige manier een onderscheiding worden toegekend als die door het staatshoofd van het andere land worden verleend.

Koninklijke Erepenning


De Koninklijke Erepenning is een ereteken dat kan worden verleend aan verenigingen, stichtingen of instellingen dan wel aan sportverenigingen.
Het symboliseert het respect en de waardering die de Koning heeft voor bijzondere verdiensten van de ontvanger.

Alleen de Koning kan de Erepenning toekennen, welke strikt op naam van de ontvangende instantie is. De begiftigde vereniging heeft het recht
op briefpapier of gedrukte stukken van de onderscheiding in woord en/of beeld melding te maken.

De aanvraag van de Koninklijke Erepenning loopt via de burgemeester van de statutaire vestigingsplaats. De burgemeester bekijkt of de gewenste
gegevens ter ondersteuning van de aanvraag zijn bijgevoegd. De registers van de Justitiële Documentatiedienst worden hiervoor geraadpleegd.
De aanvraag wordt, voorzien van het advies van de burgemeester, aangeboden aan de Commissaris van de Koning in de betreffende provincie om
door te sturen naar de Koning. Te gelegener tijd bericht de Commissaris van de Koning de aanvrager over de beslissing van de Koning.

De aanvraag moet worden voorzien van een goede onderbouwing waarbij onderstaande elementen gelden als richtlijn:

- De Erepenning wordt slechts verleend ter gelegenheid van de viering van het 50-jarig bestaan of een volgend meervoud van 25 jaar van de vereniging of instelling.
- Een aanvraag zal voorzien moeten zijn van een direct bewijs van de oprichtingsdatum, maar bij voldoende onderbouwing kan in bijzondere gevallen
een indirect bewijs volstaan. Ook zal een gezonde financiële positie moeten worden aangetoond.
- De activiteiten van de vereniging of instelling moeten zijn van filantropische, wetenschappelijke, culturele of maatschappelijke aard,
dan wel liggen op het gebied van sport.
- De vereniging of instelling mag niet ten doel hebben de verbreiding van politieke, commerciële, religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen.
- De vereniging of instelling dient geen bond of overkoepeling van meerdere individuele verenigingen of instellingen te zijn.
- De vereniging of instelling moet wat betreft aard, omvang en soliditeit in aanzien staan en dient tussen soortgelijke gemeentelijke, regionale
of landelijke verenigingen een algemeen erkende plaats in te nemen. De vereniging of instelling moet zich bovendien op haar terrein hebben onderscheiden.
- Zowel de vereniging of instelling als de bestuursleden moeten te goeder naam en faam bekend staan en van onbesproken gedrag zijn.

Medaille als Ereprijs


Verenigingen of instellingen kunnen bij een - door hen georganiseerd - kampioenschap op regionaal of nationaal niveau een door de Koning ter
beschikking te stellen Medaille als Ereprijs aanvragen voor de winnaar/winnaars van het betreffende kampioenschap. Voorwaarde is dat de
vereniging of instelling een minimale bestaansduur heeft van 25 jaar. Per aanvraag wordt bekeken welke medaille wordt toegewezen.

De aanvraag van de medaille loopt via de burgemeester van de statutaire vestigingsplaats van de vereniging of instelling,
die deze aanvraag rechtstreeks aan de Koning zal voorleggen.

De activiteiten van de vereniging of instelling, die plaatselijk van belang wordt geacht, moeten op een van de volgende vlakken liggen:

filantropisch; wetenschappelijke; cultureel; maatschappelijke; op het gebied van sport.

De medailles zullen uitsluitend worden toegekend aan winnaars van evenementen die ter markering van een lustra worden gehouden.
Bij uitzondering is het mogelijk een medaille beschikbaar te stellen voor een éénmalig evenement. Aanvragen daarvoor zullen van
geval tot geval worden bezien. Het evenement dient op regionaal of nationaal niveau van betekenis te zijn.

Herinneringsmedailles


Ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen van het Koninklijk Huis kunnen herinneringsmedailles worden uitgegeven.
De medailles worden toegekend aan personen die de gebeurtenis van dichtbij hebben meegemaakt of die zich voor
de gebeurtenis en het verloop daarvan hebben ingespannen.

Sinds de inhuldiging van Koningin Wilhelmina zijn de volgende herinneringsmedailles geslagen:

- 1898 - Inhuldigingsmedaille Koningin Wilhelmina (400 draagmedailles in brons)
- 1901 - Huwelijksmedaille Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik (217 zilveren en 220 bronzen medailles)
- 1926 - Zilveren huwelijksjubileum Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik (800 medailles)
- 1936 - Herinneringsmedaille Erewacht ter gelegenheid van het 35-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina (36 medailles)
- 1937 - Huwelijksmedaille Prinses Juliana en Prins Bernhard (1200 medailles)
- 1948 - Inhuldigingsmedaille Koningin Juliana (3240 medailles)
- 1962 - Zilveren huwelijksjubileum Koningin Juliana en Prins Bernhard (1810 medailles)
- 1966 - Huwelijksmedaille Prinses Beatrix en Prins Claus (3100 draagmedailles)
- 1980 - Inhuldigingsmedaille Koningin Beatrix (12750 draagmedailles)
- 1980 - Eerste bezoek Koningin Beatrix aan de Nederlandse Antillen (615 draagmedailles)
- 2002 - Huwelijksmedaille Prins van Oranje en Prinses Máxima (12000 draagmedailles)
- 2013 - Inhuldigingsmedaille Koning Willem-Alexander

Een lintje krijgen?


Een aanvraagformulier kunt u downloaden via de website: www.lintjes.nl maar als u geen internet
heeft of u kunt er niet zo goed mee overweg dan kunt u het formulier ook telefonisch of schriftelijk aanvragen.
Let op: Zorg er wel voor dat u op tijd begint. De indieningstermijnen kunnen per gemeente verschillen.

Standaardprocedure van voorstel tot decoratie


1. Voorstel
2. Advies burgemeester
3. Advies commissaris van de Koning
4. Advies Kapittel voor de Civiele Orden
5. Voordracht en ontwerp-koninklijk besluit door minister 'die het aangaat'
6. Ondertekening koninklijk besluit door Z.M. de Koning
7. Uitreiking:
De meeste uitreikingen gebeuren tijdens de 'Algemene gelegenheid', beter bekend als de 'lintjesregen'.
Deze lintjesregen vindt jaarlijks plaats op de laatste werkdag voor Koningsdag.
Maar ook kan de uitreiking plaatsvinden tijdens een 'Bijzondere gelegenheid'.
Die gelegenheid moet dan wel aansluiten bij het zwaartepunt van de verdiensten van de gedecoreerde.
Wie de onderscheiding uitreikt, wordt bepaald door de minister. Meestal is dit de burgemeester.

Wat moet er in een voorstel staan?


De inhoud van het voorstel moet antwoord geven op de volgende vragen.

Wie wordt er voorgesteld? Naam, voornamen voluit, huidige adres, woonplaats en een korte levensbeschrijving.
Wat is de reden voor het indienen van het voorstel? Wat is de gewenste datum van uitreiking?
Om welke gelegenheid gaat het op die datum? Stel altijd een passende gelegenheid voor,
die samenhangt met het merendeel van de verdiensten.

Dan is het tijd voor een compleet overzicht van de bijzondere verdiensten.
Het is vooral belangrijk om feitelijke gegevens te verzamelen en op te schrijven.

Daarbij gaat het met name om antwoorden op de volgende vragen.
Om welke activiteiten gaat het? Op welke manier heeft de kandidaat zich ingezet?
Was hij of zij alleen actief of samen met anderen? Waarom zijn de verdiensten bijzonder?
Wat is het belang voor de samenleving? In welke perioden is de kandidaat actief geweest?
Hoeveel uur per week of per maand? Er moet nog sprake zijn van actuele verdiensten!
Welke uitstraling hebben de verdiensten? Lokaal, regionaal, landelijk of internationaal?
Hoe groot is de organisatie waarin de kandidaat actief is?
Worden de activiteiten buiten de werkkring betaald? Zo ja, om welke bedragen gaat het?
Denk bijvoorbeeld aan reis- en onkostenvergoedingen, presentiegeld en dergelijke.

Wilt u iemand voor een Koninklijke onderscheiding in aanmerking laten komen? Dan is het verstandig om eerst
contact op te nemen met het gemeentehuis in de woonplaats van de kandidaat. De ambtenaar die daar de lintjes behandelt,
kan in grote lijnen aangeven of de verdiensten inderdaad bijzonder genoeg zijn voor een Koninklijke onderscheiding.
Ook wordt precies uitgelegd hoe u te werk moet gaan. Daarna kan het verzamelen van alle benodigde gegevens beginnen.
Wanneer die klus geklaard is, dient u het voorstel in bij de burgemeester.

Dien het voorstel op tijd in!
De behandeling van een voorstel kost behoorlijk wat tijd. Daarom is het belangrijk om tijdig in actie te komen.
Is het de bedoeling dat de onderscheiding tijdens de zogenoemde "lintjesregen" voor Koningsdag wordt uitgereikt?
Informeer dan bij de gemeente wanneer het voorstel ingediend moet worden. Gaat het om een uitreiking tijdens een
andere gelegenheid, dan dient u het voorstel tenminste zes maanden van tevoren naar de burgemeester sturen.

De burgemeester brengt advies uit over alle voorstellen. Als dit advies positief is, kan er ook een suggestie
worden gedaan voor de soort en hoogte van onderscheiding. Vervolgens geeft de Commissaris van de Koningin een oordeel.
Die stuurt het voorstel dan naar het Kapittel voor de Civiele Orden. Dit onafhankelijke college geeft een zwaarwegend
advies aan de betrokken minister. Wanneer de minister positief beslist, wordt de onderscheiding bij koninklijk besluit verleend.
De burgemeester informeert u over de uitkomst van het voorstel.

Meer informatie:
Bij het kabinet van de burgemeester kunt u terecht met alle vragen over uw voorstel.

Hoe draag je een lintje?


Als iemand onderscheiden wordt, krijgt hij de medaille aan een lint opgespeld. De dag van de uitreiking is vaak het enige
moment waarop deze medaille wordt gedragen. Een kleinere versie van de medaille (miniatuur) kan gedragen worden bij bijzondere
feestelijke gelegenheden, meestal in de avonduren. Militairen dragen de medailles wel vaker op hun nette uniform.

Daarnaast ontvangen mensen die een Koninklijke onderscheiding krijgen ook een draaginsigne. Dat is een klein strikje in oranje en blauw,
dat iedere dag gedragen kan worden. Daar hoort dan wel nette kleding bij. Voor mannen is dat bijvoorbeeld een pak met een stropdas
en voor vrouwen een jurk of een nette broek of een rok met een blouse of jasje. Het is dus niet de bedoeling dat de Koninklijke
onderscheiding gedragen wordt op een t-shirt met spijkerbroek.

Voor voorbeelden met uitleg ga naar: www.lintjes.nl

Inleveren na overlijden of bruikleen


Onderscheidingen in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau worden vanaf 1 januari 1955 van rijkswege in
bruikleen verstrekt en dienen bij bevordering in de orde en na het overlijden van de gedecoreerde door de erfgenamen te worden
geretourneerd aan de Kanselarij der Nederlandse Orden. Wel bestaat de mogelijkheid voor familieleden om het onderscheidingsteken
in langdurige bruikleen te verkrijgen na betaling van een waarborgsom. Veel gedecoreerden maakten/maken tijdens hun leven al gebruik
van deze mogelijkheid. De waarborgborgsom is gelijk aan de aanschafprijs van het betreffende onderscheidingsteken.


Informatie bronnen: Lintjesregen van Orchida Bachnoe en website: www.lintjes.nl


Copyright © 2006-2023 https://koningsfan.nl/


Homepage