Protocol




Deze pagina gaat over: het Volkslied, Saluutschoten, Wapens, Aanspreektitels en de Vlaginstructie.



Titels leden Koninklijke Familie


De Wet lidmaatschap Koninklijk Huis (2002) en de Wet op de adeldom (1994) vormen nu de grondslag voor de Koninklijke en adellijke titulatuur.

Koningin Wilhelmina en Koningin Juliana


Omdat de troon na het overlijden van Koning Willem III overging op zijn dochter Wilhelmina wilde de regering haar titels ook voor haar
eventuele kinderen behouden zodat niet het Huis Oranje-Nassau met haar zou uitsterven. Haar dochter Juliana kreeg daarom bij haar geboorte
de titels 'Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau' en bovendien 'Hertogin van Mecklenburg', de titel die haar vader Prins Hendrik droeg.
Aan Prins Bernhard werd bij zijn huwelijk de titel 'Prins der Nederlanden' verleend. Tijdens de regeerperiode van Koningin Juliana was hij
'De Prins der Nederlanden', zonder gebruik van zijn voornaam, een titel die ook zijn schoonvader Prins Hendrik voerde tijdens de regeerperiode
van zijn echtgenote.

Prinses Beatrix en haar zusters


Voor de kinderen van Koningin Juliana en Prins Bernhard is vastgesteld dat zij bij hun geboorte de titels 'Prinses der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld' zouden krijgen. Beatrix voert sinds haar aftreden weer de titel
'Prinses der Nederlanden', zoals ook haar moeder en grootmoeder dat voor haar hebben gedaan.

Prins Claus


Claus von Amsberg is bij zijn huwelijk de titel Prins der Nederlanden verleend. Tegelijk werd het Duitse adelspredicaat 'von' gewijzigd
in 'jonkheer van'. Hij heeft na de troonsbestijging van Koningin Beatrix afgezien van de titel 'De Prins der Nederlanden' zoals zijn
schoonvader Prins Bernhard die gevoerd heeft.

Koning Willem-Alexander en zijn broers


Voor de zoons van Prinses Beatrix en Prins Claus, Willem-Alexander, Friso en Constantijn, is vastgesteld dat zij de titels 'Prins der Nederlanden'
en 'Prins van Oranje-Nassau' mogen voeren en tevens 'Jonkheer van Amsberg' zijn. Willem-Alexander is sinds zijn troonsbestijging 'Koning der Nederlanden'.

Prins Friso (overleden op 12 augustus 2013) is zonder toestemming van het parlement getrouwd en heeft daarom op grond van de
Wet Lidmaatschap Koninklijk Huis 2002, de titel 'Prins der Nederlanden' verloren. Zijn persoonlijke titel 'Prins van Oranje-Nassau'
met de aanspreektitel Koninklijke Hoogheid heeft hij behouden. Hij is ook 'Jonkheer van Amsberg' gebleven. Daarnaast heeft hij de erfelijke
titel 'Graaf van Oranje-Nassau' gekregen. Zijn dochters Luana en Zaria zijn daarom 'Gravin van Oranje-Nassau, Jonkvrouw van Amsberg'.
De familienaam van Prins Friso en zijn dochters is vastgesteld als 'Van Oranje-Nassau van Amsberg'.

Koningin Máxima


Sinds de troonsbestijging van haar echtgenoot, Koning Willem-Alexander wordt Máxima aangeduid als Koningin Máxima.
Zij behoudt ook de persoonlijke titels 'Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau'.

De Prinsessen Laurentien en Mabel


Aan de Prinsessen Laurentien en Mabel zijn bij hun huwelijk geen titels verleend maar zij mogen de
titels van hun echtgenoot voeren volgens het zogenaamde hoffelijkheidsbeginsel.

Prinses Catharina-Amalia en haar zusters


De dochters van Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima, Catharina-Amalia, Alexia en Ariane hebben de titels 'Prinses der Nederlanden'
en 'Prinses van Oranje-Nassau' gekregen. Prinses Catharina-Amalia is sinds de troonsbestijging van haar vader 'De Prinses van Oranje'.
Deze titel wordt zonder voornaam gebruikt. De Prinses heeft ook haar beide andere titels behouden.

Kinderen Prins Constantijn en Prinses Laurentien


Voor de kinderen van Prins Constantijn en Prinses Laurentien, Eloise, Claus-Casimir en Leonore, is vastgesteld dat zij 'Graaf of
'Gravin van Oranje-Nassau' en 'Jonkheer of Jonkvrouw van Amsberg' zijn. Hun familienaam is 'Van Oranje-Nassau van Amsberg'.

Prins Maurits en zijn broers


Aan de vier zonen van Prinses Margriet en prof. mr. Pieter van Vollenhoven is naast de familienaam van hun vader ook de persoonlijke titel
'Prins van Oranje-Nassau' verleend met het predicaat 'Hoogheid'. Hun echtgenotes mogen volgens het zogenaamde hoffelijkheidsprincipe de titel
'Prinses van Oranje-Nassau' voeren, maar zij bezitten zelf geen adellijke titel.

Bij Koninklijk Besluit is geregeld dat de kinderen van Prins Maurits en Prinses Marilène de familienaam Van Lippe-Biesterfeld, van Vollenhoven krijgen.

De kinderen van Prins Bernhard en Prinses Annette dragen alleen de achternaam: Van Vollenhoven.

De kinderen van Prins Pieter-Christiaan en Prinses Anita dragen alleen de achternaam: Van Vollenhoven.

De kinderen van Prins Floris en Prinses Aimée dragen alleen de achternaam: Van Vollenhoven.

Kinderen van Prinses Irene


De vier kinderen van Prinses Irene, Prins Carlos, Prinses Margarita, Prins Jaime en Prinses Carolina zijn in 1996 bij Koninklijk Besluit
in de Nederlandse adel opgenomen als Prins(es) de Bourbon de Parme met het predicaat Koninklijke Hoogheid. Zij hebben deze titel al bij
hun geboorte gekregen vanwege het feit dat hun vader Prins Carlos Hugo behoorde tot het Hertogelijk Huis Bourbon de Parme.
Zij zijn dus geen lid van het Nederlandse Koninklijk Huis.

De kinderen van Prins Carlos en Prinses Annemarie dragen de aanspreektitel: Prins of Prinses de Bourbon de Parme.

De kinderen van Prinses Margarita en Tjalling ten Cate dragen alleen de achternaam: ten Cate.

De kinderen van Prins Jaime en Prinses Viktória dragen de aanspreektitel: Prins of Prinses de Bourbon de Parme.

De kinderen van Prinses Carolina en Albert Brenninkmeijer dragen alleen de achternaam: Brenninkmeijer.

Titel Prins/Prinses van Oranje


Dit is de titel voor de vermoedelijk troonopvolger. Bij deze titel geld het zogenaamde hoffelijkheidsbeginsel niet.
Deze titel wordt alleen gevoerd door de vermoedelijk opvolger zelf en niet door de partner. De titel wordt gebruikt zonder voornaam.
De huidige Prinses van Oranje is Prinses Catharina-Amalia.

Aanspreektitels


De leden van het Koninklijk Huis hebben verschillende aanspreektitels. Deze hangen af van de titels die aan hen
zijn verleend of die zij mogen voeren omdat zij de echtgenote van de Koning of van een Prins zijn.

Koning Willem-Alexander wordt aangesproken met Majesteit en aangeschreven als Zijne Majesteit de Koning.
De Koninklijke aanspreektitel en de aanhef van een brief luiden: Majesteit.

Koningin Máxima wordt ook aangesproken met Majesteit en aangeschreven als Hare Majesteit Koningin Máxima.
De Koninklijke aanspreektitel luidt, evenals de aanhef van een brief: Majesteit.

Prinses Catharina-Amalia wordt aangesproken als Koninklijke Hoogheid en aangeschreven als Hare Koninklijke Hoogheid de Prinses van Oranje.
De aanhef van een brief luidt: Koninklijke Hoogheid.

Prinses Beatrix, Prinses Alexia, Prinses Ariane, Prins Constantijn, Prinses Laurentien en Prinses Margriet worden aangesproken
met Koninklijke Hoogheid en aangeschreven met Hare/Zijne Koninklijke Hoogheid Prins(es) (voornaam) der Nederlanden.
De aanhef van een brief luidt: Koninklijke Hoogheid.

Professor mr. Pieter van Vollenhoven wordt aangesproken als professor en aangeschreven als
De Hooggeleerde Heer Professor mr. Pieter van Vollenhoven. De aanhef van een brief luidt: Hooggeleerde Heer.

Als een echtpaar wordt aangeschreven, wordt de aanschrijftitel in het meervoud gesteld, bijv. Hunne Majesteiten Koning Willem-Alexander
en Koningin Máxima der Nederlanden of Hunne Koninklijke Hoogheden Prins Constantijn en Prinses Laurentien der Nederlanden.
De aanhef luidt dan: Majesteiten of Koninklijke Hoogheden.

Koninklijk Huis en Koninklijke Familie


Nederland kent een onderscheid tussen het Koninklijk Huis en de Koninklijke Familie.
In de Wet Lidmaatschap Koninklijk Huis staat wie lid is van het Koninklijk Huis.

Lidmaatschap Koninklijk Huis


Lid van het Koninklijk Huis zijn:

1. de Koning;

2. de afgetreden Koning (Koningin);

3. de wettige nakomelingen van Koning Willem I die in de 1e of 2e graad verwant
zijn aan de Koning en voor troonopvolging in aanmerking komen;

4. de echtgenoten van de hierboven genoemde leden;

5. degenen die op grond van de overgangsregeling bij de Wet lidmaatschap van het Koninklijk Huis deel uitmaken van het Koninklijk Huis.

De Wet Lidmaatschap Koninklijk Huis bepaalt sinds 2002 dat zij die tot in de 2e graad familie van de Koning zijn en erfopvolgers zijn,
tot het Koninklijk Huis behoren. Ook de Koning of Koningin die afstand heeft gedaan van het koningschap, is lid van het Koninklijk Huis.
De echtgenoten, weduwen en weduwnaars van de hierboven genoemde leden van het Koninklijk Huis bezitten ook het lidmaatschap.
Prinses Margriet en haar echtgenoot behouden hun lidmaatschap volgens de regels van de oude wet (verwantschap in de 3e graad).

Huidige leden Koninklijk Huis


Momenteel telt het Koninklijk Huis de volgende 10 leden:

- Koning Willem-Alexander
- Koningin Máxima
- Prinses Beatrix
- De Prinses van Oranje
- Prinses Alexia
- Prinses Ariane
- Prins Constantijn
- Prinses Laurentien
- Prinses Margriet
-Prof. mr. Pieter van Vollenhoven

Einde lidmaatschap Koninklijk Huis


Sinds het moment van aantreden van Koning Willem-Alexander hebben de kinderen van Prins Constantijn en
Prinses Laurentien en de Prinsen Maurits en Bernhard en hun echtgenotes het lidmaatschap van het
Koninklijk Huis verloren. De 3 kinderen van Prins Constantijn en Prinses Laurentien behouden wel hun
opvolgingsrechten gedurende het koningschap van Koning Willem-Alexander.

Leden van het Koninklijk Huis raken hun lidmaatschap ook kwijt als:

- zij het Nederlanderschap verliezen;
- er bij Koninklijk Besluit ontslag wordt verleend;
- zij trouwen zonder dat het parlement daar toestemming voor heeft gegeven.

Zonder toestemming van het parlement zijn getrouwd de Prinsessen Irene en Christina (1947-2019), Prins Friso en
de Prinsen Pieter-Christiaan en Floris. Zij zijn daarom geen lid (geweest) van het Koninklijk Huis.

Leden Koninklijke Familie


Tot de Koninklijke Familie behoren, naast de leden van het Koninklijk Huis, ook: Prinses Mabel, Prins Maurits, Prinses Marilène,
Prins Bernhard, Prinses Annette, Prins Pieter-Christiaan, Prinses Anita, Prins Floris, Prinses Aimée, Prinses Irene en
Prinses Christina (1947-2019) en hun (aangetrouwde) kinderen en kleinkinderen.


Koninklijke standaard


De Koninklijke standaard is de vlag van de Koning. De Koninklijke standaard wordt
gehesen op het werkpaleis en het woonpaleis wanneer de Koning in Nederland is.

De Koninklijke vlag bevat centraal het Rijkswapen met daarop de Koninklijke Kroon. Om het wapen heen
hangen de versierselen die bij het grootkruis van de Militaire Willems-Orde horen. Het kruis heeft
de kleur Nassaublauw en scheidt de vlag in vier vakken (kwartieren). Daarin zijn blauwe jachthoorns
afgebeeld. De jachthoorns zijn afkomstig uit het wapen van het Prinsdom Orange.

In 1908 werd door Koningin Wilhelmina de Koninklijke standaard ingesteld. Deze Koninklijke vlag werd gevoerd
door Koningin Wilhelmina, Koningin Juliana en Koningin Beatrix. Koning Willem-Alexander voert een iets
aangepaste standaard. In plaats van een rozet voert hij een strik van het lint van de Militaire Willems-Orde.




Vlaginstructie





Wanneer kan ik de Nederlandse vlag uithangen?


Nederland kent geen wettelijke regels voor het gebruik van de vlag. U mag als burger, bedrijf of organisatie op alle dagen
van het jaar de vlag uithangen. Er zijn wel regels voor het vlaggen vanaf Rijksgebouwen. Die staan in de vlaginstructie.
Die beschrijft op welke bijzondere dagen van het jaar vanaf Rijksgebouwen gevlagd moet worden. En op welke manier. Burgers,
bedrijven en organisaties kunnen de instructie volgen als richtlijn. Dit is niet verplicht.

Regels voor het uithangen van de vlag


Als u de vlag wilt uithangen, mag u dat doen op alle dagen van het jaar. Bijvoorbeeld bij een feestelijke gebeurtenis als
een huwelijk of het slagen voor een examen. Er is geen wet die vlaggen verbiedt of bepaalt hoe u moet vlaggen.
U bent dus nooit strafbaar als u de vlag uithangt.

Wel zijn er gebruiken en regels (protocol) voor het uithangen van de vlag. Zo mag een gehesen vlag nooit de grond raken
of het verkeer hinderen. Ook is het de gewoonte dat u de vlag niet laat hangen tussen zonsondergang en zonsopkomst.
Wilt u de vlag ’s nachts wel laten hangen? Dan is het goed gebruik de vlag te verlichten, waardoor de kleuren goed zichtbaar zijn.

Vlaginstructie voor Rijksgebouwen


In de algemene vlaginstructie staat op welke speciale dagen de vlag uit moet vanaf Rijksgebouwen. En op welke manier.
De minister-president stelt de instructie op. De huidige algemene vlaginstructie is van 2013. Provincies, gemeenten en
waterschappen wordt gevraagd de vlaginstructie te volgen. Burgers, bedrijven en organisaties kunnen de instructie
als richtlijn volgen. Dit is niet verplicht.

Uitgebreid of beperkt vlaggen vanaf Rijksgebouwen


De vlaginstructie maakt verschil tussen uitgebreid vlaggen en beperkt vlaggen. Bij uitgebreid vlaggen wordt gevlagd vanaf alle
gebouwen van de Rijksoverheid. Bij beperkt vlaggen wordt de vlag alleen uitgehangen bij: de hoofdgebouwen van ministeries,
de Eerste en Tweede Kamer, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale Ombudsman, het Kabinet van de Koning en
bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Vaste dagen waarop wordt gevlagd


Valt de datum hieronder op een zondag of christelijke feestdag? Dan wordt een dag later gevlagd en gevierd.
Een uitzondering geldt voor Koningsdag. Wanneer de verjaardag van koning Willem-Alexander op een zondag valt,
vindt de viering ervan een dag eerder plaats.

- 31 januari: Verjaardag Prinses Beatrix, Beperkt vlaggen

- 27 april: Koningsdag: verjaardag Koning Willem-Alexander, Uitgebreid vlaggen

- 4 mei: Dodenherdenking: vlag halfstok van 18.00 uur tot zonsondergang, Uitgebreid vlaggen

- 5 mei: Bevrijdingsdag, Uitgebreid vlaggen

- 17 mei: Verjaardag Koningin Máxima, Beperkt vlaggen

- Laatste zaterdag in juni: Veteranendag, Uitgebreid vlaggen

- 15 augustus: Formeel einde Tweede Wereldoorlog, Uitgebreid vlaggen

- 3e dinsdag in september: Prinsjesdag (alleen in Den Haag vlaggen), Uitgebreid vlaggen

- 7 december: Verjaardag Prinses Catharina-Amalia, Beperkt vlaggen

- 15 december: Koninkrijksdag, Beperkt vlaggen

4 en 5 mei


De Nationale Dodenherdenking op 4 mei en de Nationale Bevrijdingsdag op 5 mei zijn vaste data waarop gevlagd wordt.
Ook als deze op een zondag of christelijke feestdag vallen.

Gebruik oranje wimpel


Alleen op Koningsdag en de verjaardagen van Koningin Máxima, Prinses Beatrix en de Prinses van Oranje mag u vlaggen met de oranje wimpel.
Bij de andere leden van het Koninklijk Huis wordt niet met wimpel gevlagd.

Bezoek buitenlandse staatshoofden


Tijdens officiële bezoeken van buitenlandse staatshoofden wordt de vlag alleen uitgehangen in de plaatsen die worden bezocht.

Vlaggen bij bijzondere gebeurtenissen


Bij bijzondere gebeurtenissen in het Koninklijk Huis, zoals een geboorte, huwelijk of overlijden, kan de minister-president een
speciale vlaginstructie uitgeven. De minister-president kan ook een speciale vlaginstructie uitgeven bij bijzondere gelegenheden.
Bijvoorbeeld om slachtoffers te herdenken van een (inter)nationale ramp.


Wapens


Het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden (Rijkswapen) en dat van de Koningen der Nederlanden
(Koninklijk wapen) is vanaf de oprichting van het Koninkrijk in 1815 identiek.

Het Wapen werd in 1907 gewijzigd en laatstelijk vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 april 1980, nr. 3 (stb. 206) bij de troonsaanvaarding
van Koningin Beatrix. De beschrijving van het wapenschild in het eerste artikel is dwingend voorgeschreven, de in het tweede en derde artikel
beschreven uitwendige versierselen zijn facultatief. In de praktijk wordt de basisuitvoering van het wapen wel het Klein Rijkswapen genoemd.

Het Koninklijk Wapen wordt sinds 1907 gekenmerkt door een gouden klimmende leeuw met gravenkroon. De blauwe achtergrond (het veld) is bezaaid
met verticale gouden blokjes. De term bezaaid geeft in de heraldiek aan dat het aantal niet vaststaat, waardoor er ook een aantal niet compleet
zijn afgebeeld. Het wapenschild wordt gehouden door twee leeuwen die in profiel zijn afgebeeld. Op het wapenschild is een Koningskroon geplaatst.
Op een lint dat onder het wapenschild bevestigd is, staat de spreuk 'Je Maintiendrai'.

Bij Koninklijk Besluit van 10 juli 1907 (Stb. 181) werd het Koninklijk Wapen, tevens Rijkswapen, aangepast. De leeuw in het schild en de schildhoudende
leeuwen droegen vóór die tijd alle drie de Koninklijke kroon, maar raakten deze kwijt nu de toegevoegde purperen hermelijn gevoerde mantel, gedekt door
een purperen baldakijn, een Koningskroon ging dragen. De schildhouders waren vóór 1907 bovendien aanziend in plaats van en profiel.



De leeuw op het wapenschild draagt een zwaard en een bundel van zeven pijlen. De leeuw is afkomstig uit het wapen van het Huis Nassau, het zwaard
en de pijlenbundel van de Statenleeuw. De Statenleeuw stond op het wapen van de Staten-Generaal tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden.
De pijlen staan symbool voor de zeven provinciën. De pijlen symboliseren ook samenwerking: de afzonderlijke pijlen zijn kwetsbaar, maar samen vormen
ze een grote kracht. De kroon en de mantel benadrukken de Koninklijke waardigheid van het Huis Oranje-Nassau.

De wapenspreuk 'Je Maintiendrai' is sinds stadhouder Willem I de wapenspreuk geweest van het Huis Oranje-Nassau. Hij had met het Prinsdom Oranje
de spreuk geërfd van zijn neef René van Chalon. Koning Willem I nam in 1815 de spreuk over in het Koninklijk wapen.

Koning Willem I nam in 1815 de spreuk over in het Koninklijk wapen.

De laatste Prins van Oranje uit het Huis Chalon was Filibert van Chalon. Hij stierf kinderloos in 1530. Zijn erfgenaam was zijn neef René van Nassau,
zoon van graaf Hendrik III van Nassau en Filiberts zuster Claudia van Chalon. René erfde dus het Prinsdom Orange. Voorwaarde was dat hij de naam en
het wapen van Chalon zou aannemen. Hij is daarom bekend onder de naam René van Chalon. En hij nam het wapen van Chalon aan, met het devies
'Je maintiendray Chalons'.

Toen René in 1544 zelf ook sneuvelde zonder legitieme kinderen na te laten, was zijn neef Willem van Nassau zijn erfgenaam, zoon van zijn oom Willem
'de Rijke' en Juliana van Stolberg. Deze erfgenaam werd bekend als Willem van Oranje. Willem van Oranje nam een eigen wapen aan, en veranderde het
devies van René in 'Je maintiendray Nassau'. Door zijn opvolgers werd het woord Nassau weggelaten.

Prins Willem van Oranje heeft in een brief uit januari 1565 een verklaring gegeven van de betekenis van deze wapenspreuk:

Ik zal deugd en adel handhaven.
Ik bewaar de naam van mijn naam van mijn naam.
Ik zal de eer, het geloof, de loyaliteit behouden
van God, van de koning, van mijn vrienden en mij.

Bij de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 is het wapen van het Koninkrijk vastgesteld, dat tevens het wapen van de Koning is.
Later zijn er nog enkele wijzigingen in aangebracht, maar altijd heeft het devies 'Je Maintiendrai' er onderdeel van uit gemaakt.

Gebruik Koninklijk wapen


Alleen de Koning mag het Koninklijk wapen voeren. Ondernemingen die van de Koning het predicaat
'Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier' hebben ontvangen, mogen het daarbij behorende
Koninklijk wapen voeren met de toevoeging 'Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier'.



Het gebruik van elementen uit het Koninklijk wapen of Rijkswapen is niet toegestaan.
Het zou de indruk kunnen wekken dat iemand namens, of met toestemming van, de Koning
of de Nederlandse staat handelt. Er mag bijvoorbeeld niet een leeuw worden afgebeeld
die een sterke gelijkenis vertoont met de leeuw uit het Rijkswapen.

Rijkslogo


Na de Tweede Wereldoorlog werd de Nederlandse rijksoverheid opgedeeld in ministeries. Op het
briefpapier van al deze afzonderlijke departementen prijken varianten van het rijkswapen.
Vanaf de jaren zeventig willen de ministeries zich echter van elkaar onderscheiden. Vroeg
of laat kozen ze allemaal voor een eigen visuele identiteit.

In 2007 besloot het kabinet Balkenende IV een einde te maken aan de gefragmenteerde presentatie
die daardoor is ontstaan met één huisstijl voor de hele rijksoverheid. Het aloude rijkswapen
maakt een rentree in het ontwerp van het nieuwe logo. Op 4 juli 2007 besloot de ministerraad
dat alle organisaties die rechtstreeks onder ministeriële verantwoordelijkheid vallen, het
rijkslogo en de bijbehorende huisstijl gaan dragen.

In 2008 werd het zogenaamde Rijkslogo geïntroduceerd, waarop het gestileerde Rijkswapen is weergegeven.
Officiële documenten van de Rijksoverheid zijn inmiddels te herkennen aan eenzelfde vormgeving.

Klein Rijkswapen


Het Klein Rijkswapen bestaat alleen uit het wapenschild met de Koninklijke Kroon. De schildhouders ontbreken.
Dit wapen is niet veel gebruikt. Het kwam vroeger voor op bijvoorbeeld de gulden en op postzegels.

Predicaat Koninklijk


Het Predicaat Koninklijk is een onderscheiding die kan worden verleend aan verenigingen,
stichtingen, instellingen of grote ondernemingen. Het symboliseert het respect, de waardering
en het vertrouwen van de Koning tegenover de ontvanger en wil niet zeggen dat het betrokken
bedrijf leverancier is of een andere relatie heeft met het Koninklijk Huis. De Koning bezit
ook geen aandelen van bedrijven die het Predicaat Koninklijk mogen voeren.

Koning kent Predicaat toe:

Alleen de Koning kan het Predicaat toekennen. Het Predicaat is strikt op naam en betekent dat de organisatie
het Predicaat Koninklijk mag toevoegen aan de naam en de Koninklijke Kroon in het logo mag opnemen.

Verschil met Predicaat Hofleverancier:

Het grootste verschil tussen het Predicaat Koninklijk en het Predicaat Hofleverancier is dat ook
verenigingen en organisaties in aanmerking kunnen komen voor het voeren van het Predicaat Koninklijk.

Predicaat Hofleverancier


De Koning kan het Recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging 'Bij
Koninklijke Beschikking Hofleverancier' toekennen aan kleine en middelgrote ondernemingen
die een vooraanstaande plaats innemen in hun regio en daarnaast 100, 125 (of een veelvoud
van 25) jaar bestaan. De bestuurders van het bedrijf moeten van onbesproken gedrag zijn
evenals de onderneming zelf. Ook moet de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf duidelijk zijn.

Ontstaan van het Predicaat Hofleverancier:

In 1815 voerde Koning Willem I het Predicaat Hofleverancier in. Ook andere leden van het
Koninklijk Huis konden het Predicaat Hofleverancier verlenen met de toevoeging van hun
naam. Er waren bijvoorbeeld bedrijven die het wapenschild van Prins Bernhard voerden.

In 1987 werd het stelsel herzien. Er werd een nieuw wapenschild ontworpen met een moderne
versie van het Koninklijk Wapen. Alleen het Staatshoofd kan het Recht tot het voeren van
het Predicaat Hofleverancier verlenen. Het Predicaat geeft bedrijven het Recht om het
Koninklijk Wapen te voeren met daarbij de toevoeging 'Bij Koninklijke Beschikking
Hofleverancier'. Toekenning van het Recht het Predicaat te voeren wil niet zeggen dat
het betrokken bedrijf leverancier is of een andere relatie heeft met het Koninklijk Huis.

Alle bedrijven met het Predicaat moeten zich sindsdien richten tot de Koning om het
Predicaat te laten verlengen. Het Predicaat wordt nu voor 25 jaar toegekend, waarna
verlenging kan worden aangevraagd voor een volgende periode van 25 jaar.

Wapens van leden van het Koninklijk Huis


De Koning voert als Koninklijk wapen het Rijkswapen. Na zijn troonafstand gaat hij
weer het wapen voeren dat hij al voerde als troonopvolger. De overige leden van het
Koninklijk Huis aan wie bij geboorte een prinselijke titel is verleend of indien zij
bij hun huwelijk een persoonlijke titel krijgen, bezitten een persoonlijk wapen.

Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor Koningin Máxima. Zij werd op de dag van haar huwelijk niet alleen
Prinses der Nederlanden en Prinses van Oranje-Nassau maar zij ontving ook een persoonlijk wapen.

In de wapens van de leden van het Koninklijk Huis zijn steeds in het eerste en vierde kwartier het
Rijkswapen en in het tweede en derde kwartier de jachthoorn van het Huis van Oranje opgenomen en
in het hartschild is het eigen oorspronkelijke familiewapen geplaatst, zoals in het wapen van
Koningin Máxima, of het familiewapen van de aangetrouwde vader of moeder.

In 2003 is voor het eerst geen onderscheid gemaakt tussen de zonen en dochters van een echtpaar bij
het vaststellen van een wapen. Werd tot die tijd het wapenschild van een Prins gedekt met een helm
en dat van een Prinses met een Koningskroon, nu wordt alleen nog de Koningskroon daarvoor gebruikt.

Uit de beschrijving volgt dat broers en zussen hetzelfde wapen verleend hebben gekregen.

Beschrijving wapens


Koningin Máxima:
Het wapen van Koningin Máxima bevat in het eerste en vierde kwartier het Rijkswapen en in het tweede en derde kwartier de jachthoorn van het Huis Oranje.
In het hartschild staat het familiewapen Zorreguieta, een burcht met deur en drie kantelen. Als getrouwde vrouw voert zij het wapen in ovale schildvorm.

Prinses Beatrix en haar zusters:
Het wapen van Prinses Beatrix en haar zusters bevat in het eerste en vierde kwartier het
Rijkswapen en in het tweede en derde kwartier de jachthoorn van het Huis Oranje. In het
hartschild staat het familiewapen van het Huis Lippe, de roos. Prinses Beatrix voert dit
wapen dat in 1938 voor haar als prinses werd vastgesteld weer sinds haar abdicatie.



De Prinses van Oranje en haar zussen:
Het wapen van de Prinses van Oranje en haar zusjes bevat in het eerste en vierde kwartier het
Rijkswapen en in het tweede en derde kwartier de jachthoorn van het Huis Oranje. In het
hartschild staat het familiewapen Zorreguieta, een burcht met deur en drie kantelen.

Prins Constantijn en zijn broers:
Het wapen van Prins Constantijn en zijn broers bevat in het eerste en vierde kwartier het Rijkswapen en in het tweede en derde kwartier de
jachthoorn van het Huis Oranje. In het hartschild staat het familiewapen Van Amsberg, een gekanteelde witte burcht.
Koning Willem-Alexander voerde dit wapen tot zijn troonsbestijging.

Prinses Laurentien:
Het wapen van Prinses Laurentien bevat in het eerste en vierde kwartier het Rijkswapen en in het tweede en derde kwartier de jachthoorn van
het Huis Oranje. In het hartschild staat het familiewapen Brinkhorst, een gele ruit. Als getrouwde vrouw voert zij het wapen in ovale schildvorm.

Onderscheidingsvlaggen


Leden van het Koninklijk Huis hebben een persoonlijke vlag, een onderscheidingsvlag
genoemd. De vlag van de Koningheet de Koninklijke standaard. De onderscheidingsvlaggen
worden, evenals hun wapens, bij Koninklijk Besluit vastgesteld.

De onderscheidingsvlaggen worden gevoerd op de auto en soms op het vliegtuig waarin leden van het
Koninklijk Huis reizen tijdens officiële bezoeken. Als het lid Koninklijk Huis in Nederland is,
kan de vlag ook bij hun woning worden gehesen. Een onderscheidingsvlag en de Koninklijke standaard
worden nooit halfstok gehesen. In geval van rouw kan de vlag worden voorzien van een zwarte wimpel.

De onderscheidingsvlaggen van leden van het Koninklijk Huis worden in vier vlakken (kwartieren)
verdeeld door een vierarmig kruis met in het midden het Rijkswapen. Alleen op de Koninklijke
standaard is het wapen omgeven door het kruis en het lint van de Militaire Willems-Orde. Voor
vrouwelijke leden is de vlag ingehoekt. Geboren leden van het Koninklijk Huis voeren een oranje
vlag met een blauw kruis, aangehuwde leden een blauwe vlag met een oranje kruis.

De Prinses van Oranje en haar zussen:
De Prinses van Oranje en haar zussen (zodra deze ook de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt) voeren een
ingehoekte oranje vlag met een Nassaublauw kruis en in het midden het gekroonde Rijkswapen. Linksboven staat
de jachthoorn uit het wapen van het Huis Oranje, linksonder staat de rode burcht uit het wapen Zorreguieta.


Foto: RVD

Koningin Máxima:
Koningin Máxima voert een ingehoekte Nassaublauwe vlag met een oranje kruis en in
het midden het gekroonde Rijkswapen. Linksboven staat de jachthoorn uit het wapen
van het Huis Oranje, linksonder staat de burcht uit het wapen Zorreguieta.

Prinses Beatrix en haar zussen:
Prinses Beatrix en haar zussen voeren een ingehoekte oranje vlag met een Nassaublauw kruis en in het
midden het gekroonde Rijkswapen. Linksboven staat de jachthoorn uit het wapen van het Huis Oranje,
linksonder de roos uit het wapen van het Huis Lippe. Prinses Beatrix voerde toen zij Koningin was
de Koninklijke standaard, sinds haar abdicatie in 2013 voert ze weer dezelfde vlag als haar zussen.

Prins Constantijn:
Prins Constantijn voert een oranje vlag met een Nassaublauw kruis en in het midden het gekroonde
Rijkswapen. Linksboven en rechtsonder staat de jachthoorn uit het wapen van het Huis Oranje,
rechtsboven en linksonder de witte burcht uit het wapen Van Amsberg. Koning Willem-Alexander
voerde deze vlag ook tot zijn troonsbestijging, sinds dien voert hij de Koninklijke standaard.

Prinses Laurentien:
Prinses Laurentien voert een ingehoekte Nassaublauwe vlag met een oranje kruis en
in het midden het gekroonde Rijkswapen. Linksboven staat de jachthoorn uit het
wapen van het Huis Oranje, linksonder staat de gele ruit uit het wapen Brinkhorst.

Volkslied


Een volkslied is een lied dat een land symbolisch vertegenwoordigt.
In Nederland is het 'Wilhelmus van Nassouwe' het officiële volkslied sinds 1932.
Tot die tijd was het 'Wien Neêrlands Bloed' het officiële volkslied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Het Wilhelmus is wel eerder ontstaan dan het 'Wien Neêrlands Bloed'.

De melodie van het Wilhelmus is ontstaan tijdens het beleg van de Franse stad Chartres in 1568.
De eerste bekende vermelding van de tekst stamt uit 1572.
Deze tekst wordt in het algemeen toegeschreven aan Marnix van Sint Aldegonde, de secretaris
van Willem van Oranje.

Adriaen Valerius legde in 1626 de huidige melodie van het Wilhelmus vast in zijn bundel
'Nederlandtsche Gedenck-clanck'. De beginletters van de vijftien coupletten vormen de naam Willem van Nassov.
In de achttiende eeuw kreeg het Wilhelmus vooral het karakter van strijdlied van de Orangisten,
maar het gold nog niet als het officiële volkslied.

Luitenant-admiraal J.H. van Kinsbergen schreef bij de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815
een prijsvraag uit voor een volkslied. De tekst van het winnende lied kwam van de dichter Hendrik Tollens.
Johan Wilhelm Wilms maakte de melodie. Het Wilhelmus werd gezien als het lied van het vorstenhuis en ging
'Wien Neêrlands Bloed' steeds meer vervangen. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werd het steeds
gebruikelijker het Wilhelmus bij officiële gelegenheden te laten horen.
Op 10 mei 1932 moest het 'Wien Neêrlands Bloed' definitief plaatsmaken voor het Wilhelmus.

Het Wilhelmus kan bij nationale en internationale gebeurtenissen gespeeld en gezongen worden.
Meestal wordt alleen het eerste couplet ten gehore gebracht.
Dit kan gevolgd worden door het zesde couplet 'Mijn schild en de betrouwen'.
Het wordt gespeeld bij het begin van internationale sportwedstrijden of bij het huldigen van een
Nederlander die Europees of wereldkampioen is geworden.

Het Wilhelmus kan ook gespeeld worden bij aankomst of vertrek van de Koning,
zoals wanneer hij bijvoorbeeld op Prinsjesdag vertrekt van Paleis Noordeinde en aankomt bij de Ridderzaal.
In 2004 is in het militair protocol opgenomen dat het Wilhelmus ook gespeeld kan worden bij een
militaire inspectie die verricht wordt door de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken
of de minister van Defensie. Militairen die in de houding staan, zingen niet mee, maar brengen
de militaire groet.

Tekst van het Wilhelmus


Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen Bloedt,
Den Vaderland ghetrouwe
Blijf ick tot inden doet;
Een Prince van Orangien
Ben ick vry onverveert.
Den Coninck van Hispangien
Heb ick altijt gheeert.

In Godes vrees te leven
Heb ick altijt betracht,
Daerom ben ick verdreven
Om Land, om Luyd ghebracht:
Maer Godt sal my regeren
Als een goet Instrument,
Dat ick sal wederkeeren
In mijnen Regiment.

Lijdt U, mijn Ondersaten,
Die oprecht zijn van aert,
Godt sal u niet verlaten
Al zijt ghy nu beswaert:
Die vroom begheert te leven,
Bidt Godt nacht ende dach.
Dat Hy my cracht wil gheven
Dat ick u helpen mach.

Lijf ende goed al te samen
Heb ick u niet verschoont,
Mijn Broeders, hooch van Namen,
Hebbent u oock vertoont:
Graef Adolff is ghebleven,
In Vrieslandt in den Slach,
Sijn siel int eewich leven
Verwacht den jonghsten dach.

Edel en Hooch gheboren
Van Keyserlicken stam:
Een Vorst des Rijcks vercoren,
Als een vroom Christen-man,
Voor Godes Woort ghepreesen,
Heb ick vrij onversaecht,
Als een helt zonder vreesen
Mijn edel bloet gewaecht.

Mijn schilt ende betrouwen
Zijt ghy, O Godt, mijn Heer.
Op U soo wil ick bouwen,
Verlaet my nimmermeer;
Dat ick doch vroom mag blijven
U dienaer t'aller stond
Die tyranny verdrijven,
Die my mijn hert doorwondt.

Val al die my beswaren,
End mijn vervolghers zijn,
Mijn Godt wilt doch bewaren
Den trouwen dienaer dijn:
Dat sy my niet verasschen
In haeren boosen moet,
Haer handen niet en wasschen
In mijn onschuldich bloet.

Als David moeste vluchten
Voor Saul den tyran:
Soo heb ick moeten suchten
Met menich edelman:
Maer Godt heeft hem verheven,
Verlost uit alder noot,
Een Coninckrijck ghegheven
In Israël, seer groot.

Na tsuer sal ick ontfanghen
Van Godt, mijn Heer, dat soet,
Daer na so doet verlanghen
Mijn vorstelick ghemoet,
Dat is, dat ick mag sterven
Met eeren, in dat velt,
Een eeuwich rijk verwerven
Als een ghetrouwe helt.

Niets doet my meer erbarmen
In mijnen wederspoet,
Dan dat men siet verarmen
Des Conincks landen goet,
Dat ud de Spaengiaerts crencken,
O edel Neerlandt soet,
Als ick daeraen ghedencke,
Mijn edel hert dat bloet.

Als een Prins opgheseten
Met mijnes heyres cracht,
Van den tyran vermeten
Heb ick den slach verwacht,
Die, by Maestricht begraven,
Bevreesde mijn ghewelt;
Mijn ruyters sach men draven
Seer moedich door dat velt.

Soo het den wil des Heeren
Op die tijt had gheweest,
Had ick geern willen keeren
Van u dit swaer tempeest:
Maer de Heer van hier boven
Die alle dinck regeert,
Die men altijt moet loven,
En heeftet niet begeert.

Seer christlick was ghedreven
Mijn princelick ghemoet,
Stantvastich is ghebleven
Mijn hert in teghenspoet,
Den Heer heb ick ghebeden
Van mijnes herten gront,
Dat Hy mijn saeck wil reden,
Mijn onschult doen oircont.

Oorlof mijn arme schapen,
Die zijt in grooten noot.
U Herder sal niet slapen,
Al zijt ghy nu verstroit:
Tot Godt wilt u begheven,
Sijn heylsaem woort neemt aen,
Als vrome Christen leven,
Tsal hier haest zijn ghedaen.

Voor Godt wil ick belijden
End sijner grooter macht,
Dat ick tot gheenen tijden
Den Coninck heb veracht:
Dan dat ick Godt den Heere,
Der hoochster Majesteyt,
Heb moeten obedieren,
In der gherechticheyt.


Saluutschoten


Vroeger diende dit om vorsten en andere hooggeplaatste personen welkom te heten.
Tegenwoordig worden Saluutschoten alleen nog ingezet als eerbetoon, bv. bij geboorte van een toekomstige koning/koningin.
Beiden hebben recht op 101 saluutschoten.
Voor bezoekende staatshoofden klinken er bij aankomst op het vliegveld 21 saluutschoten.
En wanneer Koning Willem-Alexander op Prinsjesdag Paleis Noordeinde verlaat.


Informatie bron: RVD/Koninklijk Huis


Copyright © 2006-2023 https://koningsfan.nl/


Homepage